Ingersoll-Rand ST400 Series - Algemene Informatie

NL
NL-1 47619006001_ed1
Productveiligheidsinformatie
Beoogd gebruik:
De luchtstarters uit de ST400-reeks zijn bedoeld om interne zuigermotoren te starten. Deze
starters zijn ontwikkeld om van op afstand te worden bestuurd. Daartoe moeten ze eerst correct
worden geïnstalleerd op de motor die moet gestart worden.
Zie formulier 45558624 van de productveiligheidshandleiding voor aanvullende infor-
matie.
U kunt de handleidingen downloaden van ingersollrandproducts.com
Identicatie van de veiligheidssymbolen
Lees alle handleidingen die bij de starter worden geleverd voordat u
hem installeert, bedient of een onderhoudsbeurt geeft.
GESLOTEN
Sluit de persluchtvoeding af, voorafgaand aan installatie van of onder-
houdswerkzaamheden aan de starter.
Bedieningsinstructies
WAARSCHUWING
• Overschrijd de max. werkdruk vermeld op het naamplaatje nooit.
• Laat de startknop altijd onmiddellijk los nadat de motor start.
• Smeer de tanden op het rondsel en de starterkrans met een kwalitatief smeermiddel voor
blootliggend drijfwerk en voor zwaar gebruik. Dit verlengt de levensduur van de starterkrans
en het aandrijftandwiel.
• Gebruik de ST400-starters alleen met persluchtvoeding. Deze zijn niet ontworpen noch
afgedicht voor bedrijf met aardgas.
Algemene informatie
• De eciëntie van een luchtstarter kan in grote mate worden belemmerd door een
onaangepaste aansluiting. Slangen die een kleinere diameter hebben dan is aanbevolen,
veroorzaken een lager luchtvolume naar de motor. Het aantal T-stukken en ellebogen en de
lengte van de toevoerlijn moeten tot een minimum worden beperkt.
• Op alle installaties op wieltjes en op vaste motoren blootgesteld aan vibratie gebruikt u
exibele slangen in plaats van stijve pijpaansluitingen. Door voertuig- en motorvibratie raken
stijve pijpaansluitingen los, terwijl slangen de vibratie absorberen waardoor de aansluitingen
intact blijven.
• Toevoerlijnen mogen geen verontreinigende stoen bevatten. Nieuwe pijpleidingen mogen
geen kalksteen- en lasaanslag vertonen.
• Alle aansluitingen moeten luchtdicht zijn. Gebruik Ingersoll Rand SMB-441 dichtingsproduct
op alle NPT-aansluitingen van het systeem.
• Laat de luchttoevoerlijn altijd lopen aan de zijkant of bovenkant van het reservoir, nooit aan
of nabij de onderkant.
• De installatie van een “koppelkop” is aanbevolen om het systeem opnieuw onder druk
te zetten in noodsituaties. Om de “koppelkop” schoon en vrij van vuil te houden en te
beschermen tegen vervorming, kan een tweede “koppelkop” die wordt afgesloten door een
pijpplug eraan worden gekoppeld of kan een koppelkopbeschermhouder worden gebruikt.