52
Kenmerken ontvanger
Bedieningspaneel.
LCD scherm.
Batterijvak.
Accessoire aansluitingen.
Hoofdtelefoon aansluiting.
Bedieningspaneel
ontvanger
Aan/uit toets: Schakelt het apparaat
aan en uit. Opent het ontvanger menu.
Frequentie toets: Selecteert de
frequentie. Sluit het submenu.
Op en neer pijlen: Past de sterkte van
het ontvangstsignaal aan. Bladert door
het optie menu.
Antenne toets: Schakelt tussen piek,
nul, enkele antenne en combineert
piek/nul standen. Opent het submenu.
Lang indrukken om tussen diepte
of stroomrichting op het scherm te
schakelen.
Graek toets: Bewaart SurveyCERT™
metingen.
Zender toets: Stuurt iLOC™
opdrachten via iLOC™ toegankelijke
ontvangers naar iLOC™ toegankelijke
zenders.
Scherm symbolen
ontvanger
Geeft signaalsterkte en piek markering
weer.
Signaal sterkte: Numerieke indicatie
van signaal sterkte.
Piek/proportionele pijlen: Geeft
de plaats van de geleider t.o.v. de
ontvanger weer.
Batterij symbool: Geeft het batterij
niveau weer.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
Signaalsterkte en Log nummer: Geeft
het log nummer weer direct nadat
onderzoekdata opgeslagen is in het
geheugen.
Volume symbool: Geeft het volume
niveau weer.
Stroomrichting pijlen.
Radio stand: Geeft aan wanneer de
Radio stand geactiveerd is.
Stroom stand: Geeft aan wanneer de
Stroom stand geactiveerd is.
Accessoire symbool: Geeft aan
wanneer er een accessoire
aangekoppeld is.
CD symbool: Geeft aan wanneer de
stroomrichting stand geactiveerd is.
A-Frame symbool: geeft aan wanneer
het A-Frame aangesloten is.
Bedieningsstand symbool.
Bluetooth
®
symbool: Geeft de status
van de Bluetooth
®
aansluiting weer.
Knipperend symbool betekent dat
er wordt geprobeerd verbinding te
maken. Normaal symbool geeft aan
dat er een verbinding tot stand is
gekomen.
Antenne stand symbool: Geeft de
antenne selectie weer: Piek, Nul,
enkele en gecombineerde Piek/Nul.
Sonde symbool: geeft aan dat het
signaal afkomstig is van een sonde.
Geleider symbool: geeft aan dat het
signaal afkomstig is van een geleider.
Kompas: Laat de richting van de
doelgeleider t.o.v. de ontvanger zien.
Tx status: Geeft de
aankoppelingsstand van de zender
weer.
Tx standby: geeft aan dat de zender in
de Standby stand staat.
Stroomrichting/ diepte symbool.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.