Spelen 
22 
11 
Toont/verbergt de informatie voor elke pad die op het beginscherm wordt weergegeven.   
De kitnamen worden in grotere tekst weergegeven wanneer de padinformatie verborgen is. 
12 
Schakelt tussen layer A- en layer B-weergave, wanneer de informatie voor elke pad op het beginscherm wordt 
13 
Stelt de statusweergave in voor elke pad die wordt afgespeeld, wanneer de informatie voor elke pad op het 
beginscherm wordt weergegeven. 
PAD PROGRESS 
ALL OFF: de voortgang van het geluid dat wordt gemaakt, is verborgen voor alle pads.   
ALL ON: de voortgang van het geluid dat wordt gemaakt, wordt voor alle pads weergegeven. 
LOOP LAYER ONLY: de voortgang van het geluid dat wordt gemaakt, wordt alleen getoond 
voor lagen waarvan PLAY TYPE LOOP is ingesteld op ON/x2/x4/x8.   
LED COLOR: de voortgang van het geluid dat wordt gemaakt, wordt weergegeven voor de 
pads waarvoor de opgegeven pad-LED is ingesteld. 
14 
[F4] (CLICK)-knop 
Toont het tempo-instellingsvenster. 
15 
Groepeert de functies die u vaak als tool gebruikt. 
Sneltoetsen voor handige functies (TOOLS)(P.146) worden getoond. 
16 
[F6] (SET LIST)-knop 
Toont het venster voor het oproepen van een setlijst. 
Geeft het padnummer weer. 
Geeft de ONE SHOT/ALTERNATE/LOOP-layerstatus als een pictogram weer. 
19 
Toont de aan/uit-status voor layer A/B. 
Er wordt een hi-hatpictogram weergegeven wanneer Layer Type is ingesteld op “HI-HAT”. 
Toont het uitgangsniveau voor elke pad. 
Toont de kleur van de pad-LED. 
22 
Bovenste rij: geluidsvoortgang layer A 
Onderste rij: geluidsvoortgang layer B 
Toont de naam van de wave die aan de layer is toegewezen. 
24 
Dit pictogram geeft aan dat dit een padsequencepad is (een pad die wordt gebruikt om de padsequence naar voor te 
verplaatsen).   
Pads in een vooraf bepaalde volgorde laten spelen (PAD SEQUENCE)(P.67) 
25 
Als u een padsequencepad aanslaat, wordt het nummer van de volgende stap en de pad die klinkt weergegeven.   
Pads in een vooraf bepaalde volgorde laten spelen (PAD SEQUENCE)(P.67)