75 Nederlands
Koplengte instellen
Opm.: Als er een verloop- of verlengstuk op de sleutel wordt gebruikt, kan de lengte van dat verloop-
of verlengstuk in de sleutel worden ingevoerd om de sleutel te gebruiken zonder deze
opnieuw te kalibreren.
1. Om vanuit het streefkoppel- of streefhoekscherm een koplengte in te voeren, drukt u 3 seconden
lang op de knop ENTER .
2. Druk kort op de knop ENTER terwijl de menu-optie SET HEAD LENGTH (koplengte instellen) is
gemarkeerd.
3. Het scherm Set Head Length (koplengte instellen) wordt nu weergegeven. De standaard
koplengte is de koplengte ten tijde van de kalibratie. Gebruik de knoppen OMHOOG
/OMLAAG om de koplengte te verhogen/verlagen.
4. Als u de knoppen OMHOOG /OMLAAG ingedrukt houdt, wordt de waarde sneller
verhoogd/verlaagd. Als u tegelijkertijd op de knop OMHOOG en OMLAAG drukt, wordt de
koplengte teruggezet op nul.
5. De standaard maateenheid voor de lengte is inches. Druk op de knop EENHEDEN U om dit in
millimeter te veranderen.
6. Druk na het instellen van de lengte op de knop ENTER om terug te gaan naar het hoofdmenu.
Als de lengte anders is ingesteld dan de standaardwaarde, wordt het bericht 'OFFSET IN USE'
(offset gebruikt) op het streefwaardescherm weergegeven
Opm.: De ingevoerde koplengte is de offset-afstand, tussen het midden van de sleutel en het midden
van de bevestiger.
Gebruik van negatieve offset-waarden
Opm.: Voer voor de offset een negatieve waarde in als u de sleutel in omgekeerde richting gebruikt.
EXIT
SET HEAD LENGTH
SHOW DATA
M CLEAR DATA
SET HEAD LENGTH
M 0.000 IN
M
SET HEAD LENGTH
M 0.0 MM
M
00
OFFSET IN USE
M 100.0 FT-LB
ENTER-knop (na wijzigen lengte)
To Next Page
Loading...
