- Breng een 8 mm dikke slijpsteen aan volgens de in punt 13-17-18-19
vermelde aanwijzingen.
- Draai de klem en zet de referentie op stand 0 .
- Draai de arm en zet de referentie op 55°/60°.
- Plaats de slijpsteenopzuiverinrichting op de klauwen en tegen de kettingstop aan
.
Houd de opzuiverinrichting stevig met één hand vast (pas hierbij op dat u de
slijpsteen niet aanraakt).
- Begin met het opzuiveren van de slijpsteen door de machine in werking te stellen
en het materiaal van de slijpsteen af te nemen totdat er een proel verkregen wordt
zoals getoond op .
- Schakel de machine na het werk uit.
- Verwijder de opzuiverinrichting en doe de ketting in de klem.
- Centreer de tand ten opzichte van de slijpsteen door aan de knoppen (P29 en P30)
te draaien.
- Laat de arm schuin staan en stel de slijpdiepte op de dieptebegrenzer af door aan
de knop P31 te draaien .
- Ga verder met het slijpen van de dieptebegrenzer volgens de in de paragraaf
SLIJPEN vermelde aanwijzingen. Bij dit slijptype is er geen verschil tussen rechter-
en linkertanden; slijp daarom alle dieptebegrenzers achter elkaar.
- Controleer daarna de juiste diepte van de begrenzer met behulp van de sjabloon
met de vorm van het gebruikte kettingtype . Raadpleeg ook de kettingtabel,
kolom F.
Schakel de machine uit door de hoofdschakelaar op stand “0” te zetten en haal de
stekker uit het stopcontact.
Haal de stekker na gebruik uit het stopcontact en maak de machine goed schoon.
Berg de machine op een droge plaats en beschut tegen stof en vocht op.
Alvorens werkzaamheden aan de machine uit te voeren moet u de handelingen
die in de paragraaf UITSCHAKELEN vermeld zijn uitvoeren.
Als de slijpsteen een minimum
diameter van ongeveer 105 mm
bereikt heeft
Vervang de slijpsteen.
40 uur
Maak de lamp met een doek of een borsteltje
goed schoon.
Gebruik geen perslucht.
Maak de slijpmachine met een doek of een
borsteltje goed schoon.
Maak de elektromotor en de geleiders voorzichtig
schoon.
Gebruik geen perslucht.
40 uur
Controleer of de schroeven van het hydraulische
circuit goed aangedraaid zijn.
Olie bijvullen Indien nodig.
De slijpmachine wordt geleverd met volledig
functionerende hydraulische klem en met de
zuiger reeds gevuld met olie AGIP OSO 46 (ISO
L-HM-VG46/DIN-31524).
Van tijd tot tijd moet de olie in het hydraulische
circuit bijgevuld worden.
Daartoe moet als volgt te werk gegaan worden:
a) doe de arm tot het einde van de slag omhoog;
b) draai de schroef (1) die in de koppeling die
rechtstreeks aan de zuiger bevestigd is aan-
gebracht is eruit (foto 13);
c) giet terwijl u de arm tot het einde van de slag
omhoog laat staan, de vereiste hoeveelheid
hydraulische olie voor de goede werking in
het circuit (6 cc).
Om het circuit met olie te vullen wordt gead-
viseerd om een spuit met olie AGIP OSO46
(ISO L-HM-VG46/DIN-31524) te gebruiken
(foto 14);
d) breng de schroef en het koperen onderlegpla-
atje weer aan zonder aan te draaien;
e) laat de arm langzaam zakken om de lucht uit
het circuit te laten afvoeren;
f) draai de schroef aan terwijl u de arm volledig
omlaag houdt.
- Als de machine vervoerd moet worden moet u de machine van de werkbank of de
muur verwijderen, de slijpsteen demonteren en alle onderdelen in een doos doen
om ze te beschermen tegen stoten.
De machine mag uitsluitend door vakmensen en in overeenstemming met de voor-
schriften die gelden in het land waar de machine geïnstalleerd is ontmanteld worden.
Het symbool
(dat op het typeplaatje staat) geeft aan dat het product niet bij het
gewone huisvuil weggegooid mag worden. Om de machine weg te gooien moet u
zich tot een erkende instantie of uw verkoper wenden.
Alvorens de machine af te danken moet de machine onbruikbaar gemaakt
worden (bijv. Door het elektrische snoer door te knippen) en de delen die
een gevaar kunnen vormen voor kinderen die met de machine kunnen gaan
spelen onschadelijk te maken.
Alvorens werkzaamheden aan de machine uit te voeren moet u de handelingen
die in de paragraaf UITSCHAKELEN vermeld zijn uitvoeren.
Als de hoofdschakelaar op
de stand “1” gezet wordt
start de machine niet.
Één van de veiligheids-
voorzieningen van de in-
stallatie waar de machine
op aangesloten is (zeke-
ring, aardlekschakelaar
enz.) Is ingeschakeld.
Reset de veiligheidsvoor-
ziening.
Gebruik indien de veilig-
heidsvoorziening weer in-
schakelt de machine niet
en wend u zich tot een
.
De stekker zit niet goed in
het stopcontact.
Haal de stekker uit het
stopcontact en steek de
stekker er goed in.
Als de hoofdschakelaar op
de stand “1” gezet wordt
gaat de lamp niet aan.
De lamp is er niet goed in
gedraaid.
Draai de lamp helemaal
aan.
De lamp is doorgebrand. Vervang de lamp.
De machine trilt abnor-
maal.
De machine is niet goed
bevestigd.
Controleer de bevestiging
en draai indien nodig de
bevestigingsschroeven
goed aan.
De arm-motoreenheid is
niet goed aan het onderstel
bevestigd.
Zet de betreffende blok-
keerhendel goed vast.
De arm-motoreenheid is
niet goed aan het onderstel
bevestigd.
Zet de betreffende blok-
keerhendel goed vast.
De slijpsteen is niet goed
op zijn plaats op de naaf
gemonteerd.
Demonteer de slijpsteen,
controleer of de slijpsteen
ongeschonden is en mon-
teer de slijpsteen weer op
de juiste manier.
De ketting wordt niet vast-
gezet als de arm-motor-
eenheid omlaag gedaan
wordt.
De regelknop van de ket-
tingdikte staat niet in de
juiste positie.
Controleer de dikte van
de aandrijfschakel en zet
de regelknop in de juiste
plaats.
Niet genoeg olie in het
hydraulische circuit.
Vul olie bij zoals aangege-
ven in de paragraaf “ge-
woon onderhoud”.
Olielekken uit het hydrau-
lische circuit.
Verbindingsschroeven van
de hydraulische slang los-
getrild.
Draai de schroeven aan.
- Indien het niet mogelijk is om de juiste werking van de machine te herstellen door
de aanwijzingen die in deze tabel staan op te volgen moet u zich tot een
wenden.
To Next Page
Loading...
