•Controleerdeonderdelenvandegrasvangeren
deafvoergeleiderregelmatigenvervangzeindien
nodigdooronderdelendiedefabrikantheeft
aanbevolen.
•Gebruikalleenaccessoiresenwerktuigendiedoor
TheT oro®Companyzijngoedgekeurd.
Demachineveiliggebruikenop
hellingen
•Maaimetdehellingmee,nooithellingopenaf.
Gazeerzorgvuldigtewerkalsuvanrichting
verandertopeenhelling.
•Maainietopaltesteilehellingen.Hetniet
goedneerzettenvandevoetenkanongevallen
veroorzakenwaarbijdegebruikerwegglijdtenten
valkomt.
•Maaivoorzichtigindebuurtvansteilehellingen,
greppelsofdijken.
Motorstarten
Standaardmodel
Trekhetstartkoordlangzaamuittotdatuweerstand
voelt;daarnakrachtiguittrekken.Laathetkoord
langzaamterugkeren.
Opmerking:Alsdemotornaenkelepogingenniet
wilstarten,moetucontactopnemenmeteenerkende
ServiceDealer.
Modelmetelektrischestarter
Startdemotorvaneenmodelmetelektrische
starterdoorhetcontactsleuteltjeofhetstartkoordte
gebruiken.
•Contactsleuteltje:Draaihetcontactsleuteltje
naardestandStart(Figuur18);laatdesleutellos
zodrademotorstart.
Belangrijk:Probeernietomdemotorte
startenalsdemesbedieningsstangvoorhet
maaimesingeschakeldis;ditkandezekering
latenspringen.
Opmerking:Houdhetcontactsleuteltjeniet
langerdan5secondenindestartstand.Anders
kandestartmotordoorbranden.
g017516
Figuur18
•Startkoord:
1.Draaihetcontactsleuteltjenaardestand
LOPEN(Figuur18).
2.Trekhetstartkoordlangzaamnaarachteren
totdatuweerstandvoelt;daarnakrachtig
uittrekken.Laathetkoordlangzaam
terugkeren.
Dezelfaandrijving
gebruiken
Omdezelfaandrijvingteactiveren,looptugewoon
vooruit.Neemhetbovenstedeelvandehandgreep
vastenhouduwellebogennaastuwlichaam;
demaaimachinerichtzichautomatischnaaruw
loopsnelheid(Figuur19).
Opmerking:Ukuntdemachinelatenrijdenmetde
maaimesseningeschakeldofuitgeschakeld.
g193359
Figuur19
Opmerking:Gebruikdehandgreepvoortractiehulp
insituatieswaarumeercontrolenodighebtdan
alleendezelfaandrijvingukangeven.
13