Stalling
Staldemaaimachineopeenkoele,schone,droge
plaats.
Algemeneinformatie
1.Voerdeaanbevolenjaarlijkseonderhoudspro-
ceduresuit;zieOnderhoud(bladz.19).
2.Ruimteonderdemaaibehuizingreinigen;zieDe
onderkantvandemachinereinigen(bladz.18).
3.Verwijderhaksel,vuilenroetvandebuitenste
motoronderdelen,deuitlaatringendebovenkant
vandemachine.
4.Controleerdeconditievandemaaimessen;
raadpleegDemaaimessencontroleren(bladz.
25).
5.Geefhetluchtltereenonderhoudsbeurt;zie
Onderhoudvanhetluchtlter(bladz.20).
6.Draaiallemoeren,boutenenschroevengoed
aan.
7.Werkallegeroesteofafgebladderde
verfoppervlakkenbijmetlakdieverkrijgbaaris
bijeenerkendeservicedealer.
8.Alleenmodellenmetelektrischstartsysteem:
Laaddeaccuvoorheteerstegebruikgedurende
24uurop,haalvervolgensdeacculaderuit
hetstopcontactenstaldemachineineen
onverwarmderuimte.Alsudemachinestaltin
eenverwarmderuimte,moetudeaccuomde
90dagenopladen.
9.Klapdehandgreepinomdemachinetestallen;
zieHoogtevanhandgreepinstellen(bladz.11).
Hetbrandstofsysteem
gebruiksklaarmaken
WAARSCHUWING
Brandstofkanbijlangdurigeopslag
verdampenendedampenkunnenontploffen
alszijincontactkomenmeteenopenvuur.
•Bewaarbrandstofnietvoorlangeretijd.
•Staldemaaimachinenietmetbrandstof
indebrandstoftankofdecarburateurin
eenafgeslotenruimtewaaropenvuuris.
(Bijvoorbeeldeenverwarmingsketelofde
waakvlamvaneenheetwatertoestel.)
•Laatdemotorafkoelenvoordatude
maaimachineineenafgeslotenruimte
stalt.
Alsudetankvoordelaatstekeervanhetjaarvult,
moetueenstabilizertoevoegenaandebenzine
volgensdevoorschriftenvandefabrikant.Maakde
brandstoftankleegnadatudemachinevoordelaatste
keerhebtgebruiktvoordatdezedestallingingaat.
1.Laatdemotorlopentotdathijafslaatdoor
gebrekaanbrandstof.
2.Startdemotoropnieuwenlaathemlopentotdat
hijafslaat.Alsdemotornietmeerwilstarten,is
debrandstofvoldoendeverbruikt.
Demotorgebruiksklaar
maken
1.T erwijldemotornogwarmis,ververstude
motorolie;raadpleegMotorolieverversen(bladz.
20).
2.Trekdekabellosvandebougieenverwijderhet
contactsleuteltje(alleenmodellenmetelektrisch
startsysteem).
3.Verwijderdebougie.
4.Gietmeteenoliekanongeveer30mlmotorolie
indemotorviadebougieopening.
5.Treklangzaamenkelekerenaanhetstartkoord
omdeolieoverdecilinderteverdelen.
6.Monteerdebougie,maarsluitdebougiekabel
nietaanopdebougie.Bevestigdekabelzodat
dezedebougienietraakt.
Demaaimachineuitde
stallinghalen
1.Vouwdehandgreepuit;zieHoogtevan
handgreepinstellen(bladz.11).
2.Controleerallebevestigingenendraaideze
vast.
3.Verwijderdebougieendraaidemotorsnelrond
metbehulpvanhetstartkoordomovertollige
olieuitdecilinderteverwijderen.
4.Controleerdebougieenvervangdezeindien
hijvuil,versletenofgebarstenis;ziede
gebruikershandleidingvandemotor.
5.Plaatsdebougieendraaidievastmetde
aanbevolen20N·m.
6.Voerdevereisteonderhoudsproceduresuit;zie
Onderhoud(bladz.19).
7.Controleerhetoliepeilindemotor;zieHet
motoroliepeilcontroleren(bladz.11).
8.Vuldebrandstoftankmetversebrandstof;zie
Brandstoftankvullen(bladz.10).
28