3| GEBRUIK OP UW FORNUIS
Geschikte warmtebronnen
3.1| AANWIJZING VOOR
ELEKTRISCHE FORNUIZEN
Om de energie bij elektrisch koken efficiënter te
gebruiken, moet de diameter van de kookplaat onge
-
veer overeenkomen met de diameter van het kookgerei:
Kookplaat Kookpan Koekenpan
klein
ø
14,5 cm
ø
16 cm
ø
20 cm
middelmatig
ø
18 cm
ø
20 cm
ø
24 cm
groot
ø
22 cm
ø
24 / 28 cm
ø
28 cm
3.2| INSTRUCTIE VOOR
GLASKERAMISCHE KOOKPLATEN
Houd de kookzone schoon, zodat er geen vuilres-
ten terechtkomen tussen de bodem van het kook-
gerei en de kookplaat. Deze kunnen krassen op het
glaskeramische oppervlak veroorzaken. Gebruik
de voor uw kookgerei passende kookzone om de
energie optimaal te gebruiken.
3.3| AANWIJZING VOOR GASFORNUIZEN
Gebruik de voor uw kookgerei passende gaskook-
zone om de energie optimaal te gebruiken. Stel
de gasvlam zo in dat de vlam uitsluitend met de
bodem van het kookgerei in contact komt en niet
over de rand komt. Op deze manier zorgt u ervoor
dat de grepen niet beschadigd raken.
3.4| INSTRUCTIE VOOR INDUCTIEKOOKPLATEN
Let op: inductie is een zeer snelle warmtebron. Verhit
kookgerei nooit als het leeg is, want oververhitting
kan leiden tot beschadiging. Bij hoge verwarmings
-
standen kan een zoemend geluid hoorbaar zijn. Dit
geluid is van technische aard en geen symptoom
voor een defect aan uw fornuis of het kookgerei.
4| BEREIDINGSINSTRUCTIES
4.1| TIPS VOOR HET BRADEN EN
SMOREN VAN VLEES
Dep het voedsel zorgvuldig af voordat u het aan-
braadt. Zo vermijdt u hete vetspatten. Overver-
hit het vet niet. Voeg het vet bij braden en smoren
altijd toe aan het koude kookgerei en verhit het
pas daarna op een hoge warmtestand.
78
To Next Page
Loading...
Need help?
General
