A70
N-5
Nederlands
Aansluiten
Duw de stekker (IEC-lijnaansluiting) van de meegeleverde stroomkabel in het aansluitpunt (POWER 
INLET) 
1
 op de achterkant van de eenheid. Let erop dat de stekker er goed in zit.
Steek de stekker aan het andere uiteinde van de kabel in het stopcontact.
Standby-modus
De stroomtoevoer van de versterker blijft ingeschakeld terwijl de eenheid op het lichtnet aangesloten 
is, zodat de standby-modus via de afstandsbediening ingesteld kan worden. De stroomschakelaar op de 
voorkant zet alle andere stroomkringen uit. In deze modus bedraagt het stroomverbruik minder dan 2,5 W.
Dit betekent dat zelfs als de stroomschakelaar uitstaat, u wellicht een zachte restbrom van de 
stroomtransformator in de versterker kunt horen. Dit is heel normaal. Als de eenheid langere tijd niet gebruikt 
wordt, is het raadzaam de stroomtoevoer uit te schakelen door de stekker uit het stopcontact te halen.
Aansluiting op andere apparatuur
Het is raadzaam hoogwaardige verbindingskabels van en naar uw versterker te gebruiken om optimale 
geluidskwaliteit te verzekeren. Verbind de aansluitpunten L (en R) op uw versterker alleen met 
aansluitpunten op andere apparatuur die ook met L (en R) gemarkeerd zijn. Alle lijningangen hebben 
dezelfde gevoeligheid en kunnen desgewenst met andere apparatuur gebruikt worden dan vermeld.
LINE OUT 
6
 – verbind deze uitgang met de audio-ingangen van een willekeurig apparaat met een 
lijnniveau-ingang, bijvoorbeeld een tapedeck, enzovoort.
TAPE/RECORD OUT 
7
 – Sluit deze uitgangen aan op de ingangen van uw tapedeck (meestal 
aangeduid met RECORD).
TAPE/PLAY IN 
8
 – Sluit deze ingangen aan op de uitgangen van uw tapedeck (meestal aangeduid 
met PLAY). Als u geen tapedeck heeft, kunt u deze ingang voor andere (lijnniveau-)apparatuur 
gebruiken, zoals een CD-speler, tuner of videorecorder (VCR), maar niet voor een platenspeler.
DVD 
9
 – Sluit deze ingang aan op de geluidsuitgangen van een DVD-speler.
AV 
bk
 – Sluit deze ingang aan op audiovisuele apparatuur, zoals een videorecorder, laserdisc-speler, 
satelliet of Nicam-tuner.
TUNER 
bl
 – Sluit deze ingang aan op de geluidsuitgangen van uw radiotuner.
CD 
bm
 – Sluit deze ingang aan op de geluidsuitgangen van uw CD-speler of DAC (DA-omzetter).
AUX 
bn
 – Sluit deze ingang aan op de geluidsuitgangen van een willekeurige eenheid met een 
lijnniveau-uitgang, zoals een tapedeck of een tuner.
PHONO 
bo
 – verbind deze ingang met de uitgang van uw platenspeler. Deze ingang biedt RIAA-
gelijkschakeling en is compatibel met de meeste Moving Magnet (MM)-cartridges met hoge output.
Phono earth terminal – Phono-aardingsaansluiting – Sluit de aardingskabel (indien aanwezig) 
van uw platenspeler hierop aan. Deze aansluiting mag echter niet als een veiligheidsaarding gebruikt 
worden.
TRIG OUT EN REMOTE IN 
3
 (12V in en uit) – deze aansluitingen zijn bedoeld voor gebruik in 
installaties die zijn verspreid over meerdere kamers. 
TRIG OUT – deze uitgang levert een 12-V signaal wanneer het apparaat aan staat (dat wil zeggen 
niet uit of in de stand stand-by staat). U kunt dit signaal gebruiken om eindversterkers (of 
andere apparaten) die op de A70 zijn aangesloten automatisch aan te zetten wanneer u de 
A70 aan zet. Deze mogelijkheid komt van pas wanneer de eindversterker een eind van de A70 
vandaan is opgesteld of om een andere reden niet makkelijk toegankelijk is.
REMOTE IN – deze aansluiting maakt het mogelijk dat de A70 op afstand signalen ontvangt als 
de sensor van de afstandsbediening is afgedekt (of om een andere reden niet ‘zichtbaar’ is 
voor de afstandsbediening). Er wordt een externe sensor gebruikt om de signalen van de 
afstandsbediening op te vangen. Deze worden via een voor dat doeleinde geschikte kabel 
doorgestuurd naar de A70 (naar deze ingang). Afstands-bedieningssignalen kunnen alleen in 
gemoduleerde RC5-indeling en met een spanningsniveau tussen 5V en 15V door de A70 worden 
verwerkt.
Bij normaal gebruik hoeft u geen wijzigingen aan te brengen wat betreft deze aansluitingen. Neem 
contact op met uw dealer voor meer advies over het tot stand brengen van deze aansluitingen en over 
het type kabel dat u het beste kunt gebruiken wanneer u gebruik wilt maken van deze functies.
Voorversterker-/eindversterkeraansluitingen
Raadpleeg uw Arcam-leverancier als u de A70 als eindversterker wilt gebruiken.
PRE OUT
 
5
 – Wilt u een geïntegreerde versterker als voorversterker gebruiken, dan verbindt u de 
PRE OUT-aansluitpunten met de ingangsaansluitpunten van uw eindversterker. Met een eindversterker 
die de juiste versterking heeft (bijv. de P90), kunt u geschikte luidsprekers dubbel versterken (bi-
amping), wat beduidende verbeteringen in geluidskwaliteit oplevert (zie pagina 10).
De verschillende uitgang types:
Het verschil tussen PRE OUT, LINE OUT en RECORD OUT is subtiel maar belangrijk.
PRE OUT: Deze uitgang dient te worden verbonden met de eindversterker. Het weergave niveau is 
afhankelijk van de volume controle.
LINE OUT: De weergave staat onder geen invloed van de volume controle, d.w.z. de geselecteerde 
bron is direct verbonden met deze uitgang. Indien u dat wenst, kan deze uitgang verbonden 
worden met een opname toestel, zoals een tapedeck.
RECORD OUT: De weergave van de RECORD OUT verbindingen is afhankelijk van de versterker-
configuratie. Volledige instructies voor deze uitgang vindt u op pagina 7. In het kort: als de 
versterker is geconfigureerd naar ‘REC SOURCE’, dan zal deze uitgang hetzelfde signaal overdragen 
als de LINE OUT verbinding. Als de versterker zo is geconfigureerd, dat de opname-bron verschilt 
van de brom waar u eigenlijk naar luistert, zal de RECORD OUT verbinding het signaal overdragen 
van de opnamebron.