71
NEDERLANDS
6 . Oefen geen grote kracht op het gereedschapuit.
Het geeft een beter resultaat en werkt veiliger bij de snelheid waarvoor het
isbedoeld.
7 . Gebruik het juistegereedschap.
Probeer niet met klein gereedschap het werk van zwaar gereedschap
te doen. Gebruik niet gereedschap voor doeleinden waarvoor het niet
is bedoeld; zaag, bijvoorbeeld, geen boomtakken of houtblokken met
eencirkelzaag.
8 . Draag de juistekleding.
Draag geen losse kleding of sieraden, omdat deze bekneld kunnen raken
in bewegende delen. Schoeisel met anti-slipzolen wordt aanbevolen
wanneer u buiten werkt. Draag beschermende haarbedekking als u lang
haarhebt.
9 . Gebruik een beschermendeuitrusting.
Draag altijd een veiligheidsbril. Draag een gezichts- of stofmasker als u
werkzaamheden doet waarbij stof en rondvliegende deeltjes ontstaan.
Als deze deeltjes flink heet kunnen zijn, draag dan ook een hittebestendig
schort. Draag te allen tijde gehoorbescherming. Draag te allen tijde
eenveiligheidshelm.
10 . Sluit apparatuur voor stofafzuigingaan.
Als er in apparaten wordt voorzien voor het aansluiten van apparatuur
voor stofverwijdering en stofverzameling, zorg er dan voor dat deze goed
worden aangesloten engebruikt.
11 . Zet het werkstukvast.
Zet wanneer mogelijk het werkstuk vast met klemmen of een bankschroef.
Dat is veiliger dan het werkstuk vasthouden met de hand en u hebt uw
handen vrij voor het bedienen van hetgereedschap.
12 . Reik niet buiten uwmacht.
Blijf altijd stevig en in balans op de grondstaan.
13 . Onderhoud gereedschapzorgvuldig.
Houd zaaggereedschap scherp en schoon zodat het beter en veiliger
presteert. Volg de instructies voor smering en voor het verwisselen
van accessoires. Inspecteer gereedschap van tijd tot tijd en laat het,
als het beschadigd is, repareren door een erkende servicedienst. Houd
handgrepen en schakelaars droog, schoon en vrij van olie envet.
14 . Trek de stekker van het gereedschap uit hetstopcontact.
Trek de stekker van het gereedschap uit het stopcontact, wanneer het
gereedschap niet in gebruik is, en voordat u onderhoud verricht of
accessoires, zoals zaagbladen, boortjes en zaagjesverwisselt.
15 . Verwijder stelsleutels ensteeksleutels.
Wen uzelf aan te controleren dat stelsleutels en steeksleutels zijn
verwijderd van het gereedschap, voordat u met het gereedschap
gaatwerken.
16 . Voorkom dat het gereedschap onbedoeld wordtgestart.
Draag het gereedschap niet met een vinger op de schakelaar. Let er vooral
op dat het gereedschap op “off” (uit) staat voordat u de stekker in het
stopcontactsteekt.
17 . Blijfalert.
Kijk wat u doet. Gebruik uw gezond verstand. Werk niet met het
gereedschap wanneer u moe bent of onder invloed van drugs ofalcohol.
18 . Controleer op beschadigdeonderdelen.
Controleer, vóór gebruik, het gereedschap en de stroomkabel zodat u kunt
vaststellen dat het goed zal werken en de functie waarvoor het is bedoeld,
zal uitvoeren. Controleer de uitlijning van bewegende onderdelen, het
vastlopen van bewegende onderdelen, breuk van onderdelen, de montage
en andere omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de werking.
Een beschermkap of een ander onderdeel dat beschadigd is, moet op juiste
wijze worden gerepareerd of vervangen door een erkende servicedienst,
tenzij in deze instructiehandleiding anders is vermeld. Laat beschadigde
of niet goed functionerende schakelaars vervangen door een erkende
servicedienst. Gebruik het gereedschap niet als de schakelaar het niet aan
en uit kan zetten. Probeer nooit zelf reparaties uit tevoeren.
WAARSCHUWING! Het gebruik van een accessoire of hulpstuk of
het uitvoeren van een handeling met dit gereedschap voor andere
doeleinden dan wordt geadviseerd in deze gebruiksaanwijzing, kan
leiden tot gevaar voor persoonlijkletsel.
19 . Laat uw gereedschap repareren door een gekwalificeerdpersoon.
Dit elektrisch gereedschap voldoet aan de relevante veiligheidsregels.
Reparaties dienen uitgevoerd te worden door gekwalifieerde personen,
met originele reserve-onderdelen. Anders kan de gebruiker aanzienlijk
gevaarlopen.
Aanvullende Veiligheidsregels voor Verstekzagen
• Gebruik de zaag niet voor het zagen van andere materialen dan die de
fabrikantaanbeveelt.
• Gebruik de machine niet zonder dat de beschermkappen op hun
plaats zitten, of als de beschermkappen niet werken of niet goed
zijnonderhouden.
• Controleer dat de arm stevig is vastgezet wanneer u schuine
zaagsnedenuitvoert.
• Houd vloeroppervlak rond de machine vlak, opgeruimd en vrij van losse
materialen, zoals zaagsel enspaanders.
• Selecteer het juiste zaagblad voor het materiaal dat u wiltzagen.
• Gebruik op juiste wijze geslepen zaagbladen. Let op het merkteken van de
maximumsnelheid op hetzaagblad.
• Het is belangrijk dat alle vergrendelingsknoppen en klemhandgrepen
vastzitten voordat u een bedieningshandelingstart.
• Plaats nooit één van uw handen in de buurt van het zaagblad wanneer de
zaag is aangesloten op destroomvoorziening.
• Probeer nooit een machine die loopt, snel te stoppen door een stuk
gereedschap of een ander voorwerp tegen het zaagblad te houden; er
kunnen zich dan ernstige ongelukkenvoordoen.
• Raadpleeg de instructiehandleiding voordat u een accessoire gebruikt.
Onjuist gebruik van een accessoire kan schadeveroorzaken.
• Gebruik een houder of draag handschoenen wanneer u een zaagblad of
ruw materiaalhanteert.
• Controleer vóór gebruik dat het zaagblad goed isgemonteerd.
• Het is belangrijk dat het zaagblad in de juiste richtingdraait.
• Gebruik geen zaagbladen met een grotere of kleinere diameter dan wordt
aanbevolen. Raadpleeg de technische gegevens voor de juiste maten van
het zaagblad. Gebruik alleen de zaagbladen die worden opgegeven in
deze handleiding, en die voldoen aan EN 847-1.
• U kunt overwegen speciaal ontworpen zaagbladen toe te passen die
minder lawaaimaken.
• Gebruik geen HIGH SPEED-stalenzaagbladen.
• Gebruik geen gescheurde of beschadigdezaagbladen.
• Gebruik geen schurende schijven ofdiamantschijven.
• Werk alleen met zaagbladen waarvan de vermelde snelheid ten minste
gelijk is aan de snelheid die op de zaag staatvermeld.
• Gebruik uw zaag nooit zonder dezaagplaat.
• Til het zaagblad uit de zaagsnede in het werkstuk voordat u de
schakelaarloslaat.
• Controleer voor iedere zaagsnede dat de machine stabielis.
• Zet niet iets vast tegen de ventilator om de motoras vast tezetten.
• De zaagbladbeschermkap op uw zaag zal opengaan wanneer u op de
vrijgavehendel
2
van de beschermkapduwt.
• Breng nooit de zaagbladbeschermkap met de hand omhoog als de zaag
niet is uitgeschakeld. U kunt de beschermkap met de hand omhoog
brengen wanneer u zaagbladen monteert of verwijdert of als u de zaag
wiltinspecteren.
• Controleer zo nu en dan dat de luchtsleuven van de motor schoon zijn en
dat er geen spaanders inzitten.
• Vervang de zaagplaat wanneer deze versletenis.
• Haal de accu uit de machine voordat u onderhoudswerk uitvoert of het
zaagbladverwisselt.