95
NEDERLANDS
Overige risico’s
Ondanks het toepassen van de relevante
veiligheidsvoorschriften en het toepassen van
veiligheidsapparaten kunnen sommige overige risico’s niet
worden vermeden. Dit zijn:
• Controleer dat de motor volledig tot stilstand is
gekomen voordat u de frees neerlegt. Als de beitel nog
draait wanneer het gereedschap wordt neergelegd, kan dat
leiden tot letsel ofschade.
• Zorg ervoor dat de beitel het werkstuk niet aanraakt
voordat u de motor start. Als de beitel het werkstuk raakt
wanneer de motor wordt gestart, kan de beitel wegspringen,
waardoor materiële schade of letselontstaat.
• ALTIJD de accu verwijderen voordat u aanpassingen
maakt of debeitel.
• Voorkom persoonlijk letsel, houd uw handen verwijderd
van de beitel wanneer de motorloopt.
• Raak de beitel nooit aan direct na gebruik. Deze kan heel
erg heetzijn.
• Zorg onder het werkstuk voor ruimte voor de beitel van
de frees, wanneer u het werkstukdoorboort.
• Zet de spantangmoer stevig vast zodat de beitel niet
kanslippen.
• Zet de spantangmoer nooit vast zonder eenbeitel.
• Gebruik in dit gereedschap geen freesbeitels met een
diameter van meer dan 30mm.
• Voorkom neerfrezen (frezen in de tegenovergestelde
richting als aangegeven in afbeeldingO). Neerfrezen
verhoogt het risico op verlies van de controle over het
apparaat wat letsel kan veroorzaken. Wanneer neerfrezen
vereist is (achterwaarts een hoek frezen), ga dan uitermate
voorzichtig te werk zodat u de controle over de vrees behoudt.
Frees kleinere hoeveelheden weg bij iedere beweging met
hetgereedschap.
• Gebruik altijd rechte frezen, rabatfrezen, profielfrezen,
sleuvenfrezen of gegroefde messen met een schachtdiameter
die overeenkomt met de afmeting van de spankop van
uwgereedschap.
• Gebruik altijd beitels die geschikt zijn voor een snelheid van
30000 min-1 en die overeenkomstig zijngemarkeerd.
• Werk niet met de frees terwijl u deze met de hand
ondersteboven of horizontaal houdt. De motor kan
loskomen van de grondplaat als deze niet goed volgens de
instructies isbevestigd.
• Ruim de werkplek goed op voordat u de motorstart.
• Gebruik het gereedschap niet in eenfreestafel.
• Houd het spaanderscherm (als dat is inbegrepen)
schoon en op z'nplaats.
• Druk niet op de knop van de asvergrendeling
terwijl de motor loopt. U zou dan de asvergrendeling
kunnenbeschadigen.
• Let er altijd op dat het werkoppervlak vrij is van spijkers
en andere voorwerpen. Wanneer u een spijker raakt, kan de
beitel en het gereedschapwegspringen.
Aanvullende Speciale Veiligheidsregels voor
compacte bovenfrezen
• Zet het werkstuk met klemmen of op een andere
praktische manier vast en ondersteun het op een
stabiele ondergrond. Wanneer u het werkstuk vasthoudt
met de hand of het tegen uw lichaam gedrukt houdt, is het
instabiel en kunt u de controleverliezen.
• Zaag GEENmetaal.
• Houd de handgrepen en oppervlakken die u beet pakt
droog, schoon en vrij van olie en vet. U heeft dan een
betere controle over hetgereedschap.
• Houd het gereedschap stevig vast met beide handen
zodat u weerstand kunt bieden aan begintorsie. Houd
het gereedschap tijdens gebruik altijd stevigvast.
• Volg altijd de snelheid aanbevelingen op van de
fabrikant, sommige beitels zijn ontworpen voor een
specifieke snelheid, voor uw veiligheid of optimale
prestaties. Als u niet zeker weet welke snelheid u moet
gebruiken, of als u enige problemen ondervind, neem dan
contact op met defabrikant.
• Houd uw handen verwijderd van het snijgebied. Reik
niet om welke reden dan ook onder het werkstuk. Houd
tijdens het frezen de grondplaat van de frees stevig in contact
met hetwerkstuk.
• Laat nooit de motor lopen wanneer deze niet in één van
de grondplaten van de frees is geplaatst. Het is niet de
bedoeling dat de motor in de hand wordtgehouden.
• Blijf een constante druk op de frees uitoefenen. Nooit de
motoroverbelasten.
• Gebruik alleen scherpe beitels. Wanneer beitels bot zijn,
kan dat ertoe leiden dat ze slingeren en onder drukvastlopen.
e ) Werk niet met een accu of met gereedschap
dat beschadigd is of waaraan wijzigingen zijn
aangebracht. Beschadigde of gemodificeerde accu’s
kunnen onvoorspelbaar gedrag vertonen dat kan leiden
tot brand, explosie of een risico vanletsel.
f ) Stel een accu of gereedschap niet bloot aan open
vuur of uitzonderlijk hoge temperatuur. Brand
of een temperatuur boven de 130°C kunnen de accu
doenexploderen.
g ) Volg alle instructies voor het opladen en laad
de accu of het gereedschap niet op buiten het
temperatuurbereik dat in de instructies wordt
opgegeven. Door op onjuiste wijze opladen of opladen
bij een temperatuur buiten het opgegeven bereik kan de
accu beschadigd raken en het risico van brandtoenemen.
6) Service
a ) Zorg dat u gereedschap wordt onderhouden door
een erkende reparateur die uitsluitend identieke
vervangende onderdelen gebruikt. Dit zorgt ervoor dat
de veiligheid van het gereedschap blijftgegarandeer.
b ) Probeer nooit beschadigde accu’s te repareren. De
reparaties aan accu’s mogen alleen worden uitgevoerd
door de fabrikant of door geautoriseerdeservicecentra.