4.22
-
-
Het inschakelen van de
achteruitversnelling dient uitgevoerd te
worden als de machine stilstaat
Hydrostatische aandrijving
4.31
4.32
-
-
chine.
-
rug.
Het inschakelen van de
achteruitversnelling dient uitgevoerd te
worden als de machine stilstaat.
Als het koppelingspedaal
zowel bij het voor- als het achteruitrijden be-
diend wordt met een ingeschakelde handrem
(4.4) slaat de motor af.
4.33
«A
«
de machine, met de motor uitge-
-
sen.
Teneinde te voorkomen dat
de aandrijfunit beschadigd wordt, mag deze
operatie alleen worden uitgevoerd met een
stilstaande motor, met de pedaal (4.32) in de
stand «N».
5.1
Als er verwacht wordt de ma-
chine voornamelijk op hellende terreinen
(max. 10°) te gebruiken dan is het verstandig
tegengewichten ((zie 8.1) ) onder het dwars-
profiel van de voorwielen te monteren, waar-
door de stabiliteit aan de voorkant verhoogd
wordt en de mogelijkheid dat de machine
gaat steigeren zich beperkt.
Alle verwijzingen met betrek-
king tot de bedieningsposities worden weergege-
ven in hoofdstuk 4.
5.2
VEILIGHEIDSMECHANISMEN
-
ties:
-
-
a
nodig dat:
b