Gebruikersinterface en navigatie
Gebruikersinterface
Afbeelding 5 Functies van de toetsen
1 AAN/UIT: de meter aan- of uitzetten 6 Toetsen OMHOOG en OMLAAG:
door menu's scrollen, getallen en
tekst invoeren of de weergave van
het leesvenster aanpassen
2 GEBRUIKER: gegevens koppelen
aan een persoon
7 Toets GROEN/RECHTS: meet,
selecteert, bevestigt of bewaart
gegevens
3 VERLICHTING: het display
verlichten
8 DATALOGGER: opgeslagen
gegevens oproepen of overzenden
4 MONSTERNAAM: gegevens
koppelen aan een
monsternamelocatie
9 METERCONFIGURATIE:
instellingen wijzigen,
elektrodecontrole uitvoeren,
metergegevens weergeven
5 Toets BLAUW/LINKS: kalibreert,
annuleert of verlaat het huidige
menu
Display
Meetscherm
De display van de meter toont de concentratie, eenheden, temperatuur,
kalibratiestatus, gebruiker, monsternaam, datum en tijd (Afbeelding 6).
Afbeelding 6 Display met één scherm
1 Indicator voor kalibratiestatus 9 Time (Tijd)
2 Belangrijkste meetwaarde en
eenheid
10 Datum
3 Indicator voor type IntelliCAL-
elektrode en poort
11 Meten (OK, Selecteren)
4 Batterijstatus 12 Pictogram voor weergaveformaat
5 Voedingsbron 13 Kalibreren (Annuleren, Terug)
6 Meettemperatuur (ºC or ºF) 14 Identificatie van meting en
gebruiker
7 Secundaire meeteenheid 15 Indicator van stabiliteit of display-
vergrendeling
8 Tertiaire eenheden (voor sommige
elektroden)
Nederlands 125
To Next Page
Loading...
