36
Zorg ervoor dat dit installatievoorschrift beschik-
baar is voor alle direct betrokkenen.
Vraag aan de leverancier vooraf schriftelijk toe-
stemming voor alle toepassingen die niet in dit in-
stallatievoorschrift worden vermeld. Hanteer alle
nationale voorschriften die gelden voor
installatie, werking en onderhoud van deze gas-
meters.
1 Technische gegevens
Delta rotor gasmeters zijn ontworpen voor het
meten van gassen zoals gespecificeerd in de EN
437 (1ste , 2de en 3de gas familie), daarnaast
kunnen er ook verschillende gefilterde en niet-
corrosieve gassen worden gemeten. Voor speci-
ficaties: zie ANNEX 1.
2 Verpakking
Afhankelijk van de afmetingen en type wordt de
meter geleverd :
• in een kartonnen doos, beschermd en omgeven
door polyethyleenschuim of gelijkwaardig.
• In een kartonnen doos verpakt op een pallet.
De verpakking bevat naast een flacon smeerolie,
een (contra)stekker voor de LF impuls aansluiting
en dit installatievoorschrift.
2.1 Opslag
Als de meter niet onmiddellijk wordt gebruikt,
moet deze in een horizontale positie worden
opgeslagen in een schone, droge omgeving. De
afsluitdoppen in de inlaat- en uitlaat dienen pas
bij installatie te worden verwijderd.
2.2 Transport
De meter wordt afgeleverd zonder smeermiddel
in de reservoirs. Let op dat voor demontage, ver-
zending of transport, de olie volledig is afgetapt
uit het voor- en achter reservoir, om te vermijden
dat olie in de meetkamer komt. Hijsen van meters
alleen met behulp van een hijsstrop om het me-
terhuis of door gebruik te maken van de hijsogen.
3 Installatie
3.1 Algemeen
Door het volumetrische meetprincipe van de Del-
ta meter wordt de metrologie niet beïnvloed door
de wijze van montage. Niettemin worden bij nale-
ving van de volgende regels de beste meetresul-
taten van de Delta meter verkregen.
Aanbevolen wijze van installatie: zie ANNEX 2.
• Controleer of de meter beschadigd is tijdens het
transport.
• Het is niet toegestaan laswerk te verrichten aan
een geïnstalleerde meter.
• De meter moet worden geïnstalleerd met de
rotoren horizontaal. Toegestane waterpasafwij-
king: +/- 5°.
• Installeer een meter nooit op het laagste punt in
het leidingsysteem, i.v.m. vocht of vuilophoping.
• Indien Teflon tape gebruikt wordt om de
schroefverbinding af te dichten, dient te allen
tijde vermeden te worden dat Teflon tape in de
meetkamer terecht kan komen.
• De meter moet spanningsvrij in het leidingsys-
teem worden geïnstalleerd. Flenzen moeten
correct worden uitgelijnd.
• Bij ANSI flensaansluiting is de schroefdraad in
inch volgens ANSI/ASME B1.1 – 1989 en is dit
GEEN metrische draad.
Metrische schroefdraad en Inch schroefdraad
zijn niet compatibel!
• De bouten dienen kruislings te worden vast ge-
zet.
• Er kan een flexibele flensverbinding worden ge-
bruikt om te garanderen dat de installatie span-
ningsvrij wordt gemonteerd.
• Toepassing van een Gasket-filter, vlakflensfil-
ter of een tophoedfilter aan de inlaatzijde van
de meter, wordt te allen tijde geadviseerd. Zie
§ 3.2.
Voor installatie:
• Zorg bij installatie dat het leidingwerk schoon is
en vrij is van vet, lasdeeltjes en stof.
• Beschermdoppen aan beide kanten van de me-
ter verwijderen.
• Controleer of de gasstroomrichting overeen-
komt met de richting van de pijl op de meter.
• Controleer of de rotoren vrij kunnen draaien.
• Te allen tijden dient te worden voorkomen dat
er olie in het meetgedeelte kan lopen.
• Derhalve dient de olie pas te worden bijgevuld
als de meter DEFINITIEF en op de juiste wijze in
de gasinstallatie is geplaatst. Het op een werk-