38
• Vul het achterreservoir met de aangegeven
hoeveelheid olie zoals vermeld in ANNEX 4.
Let op dat bij meters welke geschikt zijn voor
meerdere stromingsrichtingen (horizontaal, ver-
ticaal of omgekeerde stromingsrichtingen ) de
vul- en peilglaspluggen overeenkomen met het
gebruik van de meter. Indien nodig wordt deze
veranderd door het peilglas en de betreffende
vulplug te verwisselen. Indien deze verwisseling
noodzakelijk is wordt geadviseerd deze pluggen
te voorzien van nieuwe afdichtingen.
In alle gevallen geldt: vullen met olie pas uitvoeren
na definitieve plaatsing van de meter.
4 Toebehoren
4.1 Elektrisch toebehoren
Opmerkingen voor het gebruik in mogelijk explo-
sieve omgeving (ATEX):
• Puls contacten mogen alleen worden aangeslo-
ten op intrinsiek veilige systemen, conform EN
60079-11.
• Reinig de meter uitsluitend met een vochtige
doek.
• Als een dun laagje roestvorming kan ontstaan
(vliegroest in de direkte omgeving van de me-
ter), moeten alle uitwendige aluminium delen
dienovereenkomstig te worden beschermd (b.v.
met een transparante vernislaag).
• In de bliksem risico evaluatie van de gehele in-
stallatie dient de meter meegenomen te wor-
den.
• Bij installatie, demontage of reparatie van de
meter op locatie, alleen gereedschap gebruiken
wat is toegestaan voor explosieve omgeving.
• De meter mag niet worden blootgesteld aan:
hoge omgevingstemperaturen, open vuur, stra-
ling, ultrasone geluidsgolven en sterke electro-
magnetische velden.
4.1.1 Laag-frequent impulsgever (standaard
uitvoering).
De gasmeter wordt standaard geleverd met een
dubbel LF-pulsuitgang. De LF-impuls is van het
type normaal open, Reed contact (potentiaalvrij).
Zie het schemaplaatje op de meter en
ANNEX 6 voor schakelinformatie.
4.1.2 Antifraude schakeling
Alle meters worden standaard geleverd met een
anti-fraudecontact. Dit is een droog Reed contact
van het type normaal gesloten (NC). Zie het sche-
maplaatje op de meter voor schakelinformatie.
4.1.3 Cyble sensor
De Cyble sensor kan te allen tijden op de telwerk-
plaat worden geplaatst, zie ANNEX 6.
De Cyble sensor is een potentiaal-vrije pulsgever.
Ook kan met deze sensor eventuele terugstro-
ming (back-flow) worden gedetecteerd .
4.1.4 Midden- & Hoog-frequent impulsgever
(optioneel)
De gasmeter kan worden geleverd met een mid-
den- of hoog frequent impulsgever (MF/HF).
Dit is een inductieve sensor. De frequentie hier-
van is evenredig met de momentane flow.
De benaderingsschakelaar is conform NAMUR-
uitvoering (EN 60947-5-6).
4.1.5 Impulswaarden van LF, Cyble sensor,
MF en HF impulsgevers, zie ANNEX 1.
4.2 Filter
Voor geflensde meters kan, direct voor de inlaat-
zijde van de gasmeter in plaats van een standaard
gaspakking, een gaasfilter of een zgn. tophoedfil-
ter worden gemonteerd.
Deze filters zijn verkrijgbaar in de maten van
DN40 tot DN150.
Indien in de gasinstallatie reeds elders (maar
voor de inlaat van de gasmeter ! ) een geschikt
filter aanwezig is, behoeft geen extra gaas- of
tophoedfilter te worden geplaatst. In alle overige
gevallen wordt de toepassing van een gaas- of
tophoedfilter voor de inlaat van de meter sterk
aanbevolen !!
(Vervolg)schade ontstaan in het meetkamerge-
deelte/rotor door externe vervuiling zoals, ijzer-
slijpsel, zand, restanten teflontape, roestdeeltjes,
metaalresten/bramen, inerte of chemische in-
houdsstoffen van het te meten medium is in alle
gevallen van garantie uitgesloten.
Het wordt aanbevolen het filter te reinigen c.q. te
vervangen binnen 4 tot 8 weken nadat de meter
in bedrijf is gesteld.
4.3 Extern droogelement
De meter kan uitgevoerd worden met een (op-
schroefbaar) extern vochtfilter voor installatie in
de buitenlucht. Is dat het geval, schroef de oude
los en schroef de nieuwe op het telwerk.