MONTEREN
Dutch – 201
1155356-38 Rev.2 2014-12-02
Monteren van zaagblad en ketting
CS 2240 II
• Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de 
terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de 
voorste handvatbeugel te duwen.
 (39)
• Verwijder de zaagbladmoer en het koppelingdeksel 
(de kettingrem). Verwijder de transportbescherming 
(A). 
(40)
• Monteer het zaagblad over de zaagbladbout. Plaats 
het zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting 
over het kettingaandrijftandwiel en in de 
zaagbladgroef. Begin aan de bovenkant van het 
zaagblad. 
(41)
• Controleer of de randen van de motorzaagschakels 
op de bovenkant van het zaagblad naar voren zijn 
gericht.
• Monteer het koppelingdeksel en vergeet niet om de 
kettingafstelpen in de opening van het zaagblad te 
plaatsen.  Controleer of de aandrijfschakels van de 
ketting op het aandrijftandwiel passen en of de ketting 
juist in de groef van het zaagblad zit. Draai de moer 
van het zaagblad met de hand vast.
• Span de ketting door met behulp van de combisleutel 
de kettingspanschroef met de klok mee te schroeven. 
De ketting moet aangespannen worden tot ze niet 
langer slap hangt aan de onderkant van het zaagblad. 
(42)
• De ketting is juist aangespannen wanneer ze niet 
langer slap hangt aan de onderkant van het zaagblad 
en toch gemakkelijk met de hand kan worden 
voortbewogen. Hou de tip van het blad omhoog en 
draai de zaagbladmoer aan met de combisleutel. 
(43)
• Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak 
gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” 
is. Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct 
aangespannen kettingen geven goede 
bedrijfsprestaties en hebben een lange levensduur. 
(44)
CS 2240S II
• Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de 
terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de 
voorste handvatbeugel te duwen.
 (45)
• Maak het kettingspanwiel los en verwijder het 
koppelingsdeksel (de kettingrem).  Haal de 
transportbescherming weg. (A) 
(46)
• Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats 
het zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting 
over het kettingaandrijftandwiel en in de 
zaagbladgroef. Begin aan de bovenkant van het 
zaagblad. 
(41)
• Controleer of de randen van de motorzaagschakels 
op de bovenkant van het zaagblad naar voren zijn 
gericht.
• Monteer het koppelingdeksel en vergeet niet om de 
kettingafstelpen in de opening van het zaagblad te 
plaatsen.  Controleer of de aandrijfschakels van de 
ketting op het aandrijftandwiel passen en of de ketting 
juist in de groef van het zaagblad zit.
• Breng de ketting op spanning door het wiel naar 
beneden te draaien (+). De ketting moet zover 
gespannen zijn dat ze aan de onderkant van het 
zaagblad niet doorzakt. (32)
• De ketting is correct gespannen wanneer ze aan de 
onderkant van het zwaard niet doorzakt, maar nog wel 
makkelijk met de hand bewogen kan worden. Houd de 
neus van het zwaard omhoog en zet de 
zwaardkoppeling vast door de knop tegen de klok in te 
draaien. 
(33)
• Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak 
gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” 
is. Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct 
aangespannen kettingen geven goede 
bedrijfsprestaties en hebben een lange levensduur. 
(44)
Monteren van schorssteun
Voor het monteren van een schorssteun – neem contact 
op met uw servicewerkplaats. 
(47)
!
WAARSCHUWING! Wanneer u aan de 
ketting werkt, moet u altijd 
handschoenen dragen.