Verbrande suiker en gesmolten plastic moeten onmiddellijk worden verwijderd, wanneer ze nog heet
zijn, met een glasschraper. Reinig de kookplaat vervolgens opnieuw zoals beschreven onder punt 2.
Zandkorrels die op de kookplaat kunnen komen wanneer u aardappelen schilt of sla wast, kunnen
krassen op het oppervlak van de kookplaat veroorzaken wanneer u pannen verplaatst. Zorg ervoor dat
er geen zandkorrels op de kookplaat achterblijven. Veranderingen in de kleur van het keramische
oppervlak hebben geen invloed op de functie en stabiliteit van het glaskeramiek. Deze
kleurveranderingen zijn geen veranderingen in het materiaal, maar voedselresten die niet werden
verwijderd en die in het oppervlak zijn gebrand.
Glanzende gebieden worden veroorzaakt door slijtage van panbodems of ongeschikte
reinigingsmiddelen, vooral bij het gebruik van kookgerei met aluminium ondergronden of door
ongeschikte reinigingsmiddelen. Ze zijn moeilijk te verwijderen met standaard schoonmaakmiddelen.
Mogelijk moet het reinigingsproces meerdere keren worden herhaald. Na verloop van tijd slijt de
decoratie en verschijnen er donkere vlekken als gevolg van het gebruik van agressieve
schoonmaakmiddelen en defecte panbodems.
5.3 Hoe de filters uit het apparaat te verwijderen
Om toegang te krijgen tot de vet (5) en actieve koolstoffilters (6), opent u de filterlade (1) en verwijdert
u het condensfilter (3) en de wateropvangbak (2). Nu kan ook de filterbox (4) verwijderd worden. Het
vet en de actieve koolstoffilter zijn erin geplaatst.
De actieve koolstoffilters zijn alleen beschikbaar in C-versie!
2
5.4 Luchtinlaatglas en vetfilters
De vetfilters absorberen de vettige deeltjes uit de kookdampen.
Zorg ervoor dat het kookveld en de kookveldafzuiging uitgeschakeld zijn (zie het hoofdstuk
Bediening). Wacht tot de ventilatorindicator 0 aangeeft.
Verwijder het luchtinlaatglas en de vetfilters
Gebruik een reiniger en ontvetter in één.
Spoel het luchtinlaatglas en de vetfilters met heet water.
Gebruik een zachte borstel om het luchtinlaatglas en de
vetfilters schoon te maken.
Spoel na het reinigen het luchtinlaatglas en de vetfilters goed
af.
Droog het luchtinlaatglas en de vetfilters met een theedoek.
Druk onder het symbool A en houd 3 seconden ingedrukt om de
filtertimer te resetten.
Doe het luchtinlaatglas niet in de vaatwasser.
5.5 Verwijder vloeistoffen uit het apparaat
De wateropvangbak vangt alle vloeistoffen op die via de inlaatopening in het apparaat
stromen.
Doe het volgende:
• Schakel de ventilator uit en deactiveer de naloopfunctie (zie het hoofdstuk Bediening).
• Verwijder het luchtinlaatglas en het condensatiefilter.
• Pak de wateropvangbak vast en giet het water in de gootsteen.
• Spoel de wateropvangbak met heet water en droog hem af met een theedoek.
5.6 Regenereren en vervangen van de actieve koolstoffilters (alleen in C - versie)
Na langdurig gebruik raken de actieve koolstoffilters verzadigd en is het nodig om ze te regenereren met
een verwarmingsproces.
Doe het volgende:
• Zorg ervoor dat het kookveld en de kookveldafzuiging uitgeschakeld zijn (zie het hoofdstuk Bediening).
• Wacht tot de ventilatorindicator 0 aangeeft.
• Verwijder de actieve koolstoffilters.
• Schroef het filterbakje los en zet het een uur in een voorverwarmde oven van 180°C.
• Druk onder het symbool en houd 3 seconden ingedrukt om de filtertimer te resetten.
Wees voorzichtig bij het hanteren van de filters na het regeneratieproces: kans op brandwonden!
Plaats geen voedsel of andere voorwerpen in de oven met de filters tijdens de
regeneratiecyclus. Als de cyclus klaar is, laat u de oven met de deur open en
wacht u een uur voordat u de oven weer gebruikt.
NLREINIGING EN ONDERHOUD
To Next Page
Loading...
