www.scheppach.com
NL
|
79
10.7 Terugvoerrollen werkstuk (afb. 1)
De werkstukterugvoerrollen (2) worden gebruikt om
een afgewerkt, geschaafd werkstuk terug te brengen
of op de machine te plaatsen zonder dat de machine-
behuizing (1) wordt bekrast.
11. Werkinstructies
• Alleen met scherpe schaafmessen werken!
• Werkstuk met het dikkere uiteinde vooruit invoeren,
holle zijde naar onderen.
• Max. 2,0 mm spanenafvoer. Als het werkstuk vast
zit, zet de schaafeenheid ongeveer 1 mm omhoog
(1/2 slag aan de slinger).
• Werkstuk indien mogelijk in de lengte van de vezel
schaven.
• De oppervlaktekwaliteit is beter indien er in meer-
dere rondes telkens minder materiaal wordt verwij-
derd.
• Machine uitschakelen, indien niet direct verder zal
worden gewerkt.
• Werkstukken die korter zijn dan 152 mm, mogen
niet worden bewerkt.
• Max. 2 werkstukken tegelijkertijd schaven. Aan de
beide buitenzijden toevoeren.
• Bij korte werkstukken moet de schuifstok worden
gebruikt.
12. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar aange-
sloten. De aansluiting voldoet aan de relevante VDE-
en DIN-voorschriften. De netaansluiting van de klant
en het gebruikte verlengsnoer moeten eveneens aan
deze voorschriften voldoen.
• Het product voldoet aan de eisen van EN 61000-3-
11 en valt onder speciale aansluitingsvoorwaarden.
Dit betekent dat gebruik op een willekeurig vrij te
kiezen aansluitpunt niet toegestaan is.
• Het apparaat kan tijdelijke spanningsschommelin-
gen veroorzaken bij ongunstige condities van het
elektriciteitsnet.
• Het product is uitsluitend voorzien voor het gebruik
op aansluitpunten, die
a) een maximale toegestane netwerkimpedantie “Z”
(Zmax = 0,357 Ω) niet overschrijdt, of
b) een duurstroombelastbaarheid van het netwerk
van ten minste 100 A per fase hebben.
10.5 Wisselen van het schaafmes (afb. 16-19)
m LET OP! Haal bij alle onderhouds-, reinigings-
en instellingswerkzaamheden de voedingsstekker
uit het stopcontact.
• Aan de achterzijde van de machine bevindt zich op
de schaafeenheid (16) de schaafasafdekking (34).
Daarop bevinden zich twee magneethouders (32)
en een inbussleutelhouder (33).
• Slinger de schaafeenheid geheel naar onder (zie
10.1)
• Verwijder de afzuigkap (27) (zie 9.4)
• Verwijder de schaafasafdekking (34).
• Verwijder hiervoor de vier inbusbouten voor de
schaafasafdekking (35) door middel van de inbus-
sleutel (22).
m LET OP! Schaafmessen zijn scherp! voor het wis-
selen van de schaafmessen altijd geschikte werkhand-
schoenen dragen.
• Verwijder de 6 schroefverbindingen van het schaaf-
mes (36) met de inbussleutel (22).
• Verwijder de klemlijst (37) en het schaafmes (38)
voorzichtig met de beide magneten (21) van de
schaafas (40). Let erop dat u de beide veren voor de
schaafmesborging (39) niet verliest.
• Het schaafmes (38) kan nu worden gedraaid, resp.
een nieuw schaafmes (38) kan worden geplaatst.
Als u het schaafmes draait, markeert u het reeds
gebruikte lemmet met een watervaste stift.
• Monteer het schaafmes (38) in omgekeerde richting
op de schaafas. Zorg ervoor dat de schaafmesop-
namepen (41) het verschuiven van het schaafmes
(38) voorkomt. Let erop dat de beide veren van de
schaafmesborging (39) op de juiste positie zitten.
Verder afstellen is niet vereist.
• Haal de schroefverbinding van het schaafmes goed
aan. Controleer dit meerdere keren.
• Herhaal de hierboven beschreven stappen voor het
tweede schaafmes (38), dat u door het voorzichtig
draaien van de schaafas (40) kunt bereiken.
• Na de schaafmeswissel monteert u de schaafasaf-
dekking (34) en afzuigkap (27) in omgekeerde rich-
ting.
10.6 Koolborstelwissel (afb. 20)
m LET OP! Haal bij alle onderhouds-, reinigings-
en instellingswerkzaamheden de voedingsstekker
uit het stopcontact.
• Controleer de toestand van de borstel na ca. 50 be-
drijfsuren. Bij een borstellengte van minder dan 3
mm moet deze worden vervangen. (2 stuks nodig)
Vervang altijd in paren.