210
WAARSCHUWING elektrische schok
De bedieningseenheid moet met alle 4de vergrendelha-
ken worden vergrendeld. De vergrendelhaken moeten
compleet zijn en mogen niet beschadigd zijn. Bij een niet
juist geplaatste bedieningseenheid is de beveiliging van
de gebruiker tegen aanraking van spanningsgeleidende
onderdelen niet gewaarborgd.
Sluit de stekker op de verbindingskabel van de bediening-
seenheid aan op de elektronica (zie hoofdstuk "Ingebruikna-
me / Eerste ingebruikname").
Haak de bovenkap langs onder vast. Zwaai de bovenkap naar
boven op de achterwand.
Schroef de bovenkap vast.
Monteer de afdekking op de bovenkap.
14.13 Werking met voorverwarmd water
Door een centrale thermostaatkraan in te bouwen, kunt u de maxi-
male toevoertemperatuur begrenzen.
14.14 Draadloze miniafstandsbediening aanmelden
De draadloze miniafstandsbediening kan, zoals beschreven in het
hoofdstuk "Instellingen / Service / Radio / Bijkomende draadloze
deelnemer aanmelden", met behulp van de bedieningseenheid
worden ingeleerd.
Wanneer de bedieningseenheid echter buiten het toestel wordt
toegepast (in het toebehoren), dan moet voor het inleren van de
draadloze miniafstandsbediening het toestel worden geopend en
moet het inleren zoals hierna beschreven worden uitgevoerd.
D0000056234
12
1 Knop van de draadloze module voor aan- en afmelden
2 Gele ledweergave bij geactiveerde draadloze
miniafstandsbediening
Om de aanmelding van de draadloze miniafstandsbediening
te starten, drukt u kort op de knop. De gele led begint te
knipperen.
Druk nu gedurende 3seconden op de toets plus (+) van
de draadloze miniafstandsbediening. De rode led van de
draadloze miniafstandsbediening signaleert nu het zenden
van het inleertelegram.
Nadat de aanmelding is gelukt, dooft de gele led. Bij een niet-ge-
slaagde aanmelding knippert de led verder tot het eind van de
inleermodus (in totaal 30seconden).