NL - 5
Rem ingeschakeld.
•
De knop bedient de inschakeling
van de koplampen wanneer de
sleutel op «DRAAIEN» staat.
•
.
.
•
Als de knop ingedrukt wordt gehouden,
kan achteruit gereden worden met de
maai-inrichtingen gekoppeld zonder
dat de motor wordt stilgelegd.
•
Bediening met hendel: m
en de daling van de maaigroep uitgevoerd.
De zeven posities worden aangeduid
van «1» tot «7» op de relatieve plaat.
Om over te gaan van de ene stand naar de
andere, moet op de ontgrendelingsknop
op het uiteinde gedrukt worden.
Bediening met hendel en knop: met de hendel wordt de
Stand «A» =
Stand «B» = daling maaigroep.
• Cruise control
Ingedrukt: Inrichting uitgeschakeld
Uitgetrokken: Inrichting ingeschakeld
•
•
•
Handmatige bediening:
De kanteling van de opvangzak om hem leeg te maken,
Elektrische bediening:
De kanteling van de opvangzak om deze leeg te maken,
gehouden worden tot de motor voor de bediening wordt
stilgelegd.
veerhaak wordt gekoppeld en de motor voor de bediening
wordt stilgelegd.
•
Controlelamp aan: handrem ingeschakeld
Controlelamp knippert: Storingen smering
stil, controleer het oliepeil, en contacteer een
erkende assistentiedienst.
niet in staat om de motor te starten. Contacteer
Controlelamp aan: de transmissie is in de
• Geluidssignalen
1. Continu
geluidssignaal:
• Activering van de
bescherming van de
elektronische kaart.
•
seconden stilgelegd met de
2. Intermitterend
geluidssignaal:
• De opvangzak is vol.