– Tijdens het rijden dient er een stand tussen
-
den.
4.4 CONTACTSLOT (Afb. 4.1 n.4)
Het contactslot heeft drie verschillende stan-
4.5 HANDREM (Afb. 4.1 n.5)
A
B
-
deze lage stand staan.
-
-
4.6 SCHAKELAAR KOPLAMPEN
(Afb. 4.1 n.6)
-
staat.
4.7 CONTROLELAMPJES EN
GELUIDSSIGNAAL (Afb. 4.1 n.7)
-
-
-
-
-
– ononderbroken: -
secondenuitgescha-
– intermitterend:
4.8 DISPLAY VAN HET DASHBOARD
(indien voorzien) (Afb) 4.1 n.8)
toegang tot de verschillende functies.
a) Bedrijfsfuncties
OPMERKING Al naargelang het soort motor
dat op de machine gemonteerd is, kunnen som-
mige van de functies die hieronder beschreven
zijn, niet beschikbaar zijn.
1. Urenteller (Afb. 4.1 n.8.1). Geeft het totaal