bediening kan gaan steigeren en u de macht
over het stuur verliest, vooral op hellingen.
5.4.3 Remmen
-
-
pelingspedaal los te laten.
5.4.4 Achteruit rijden
BELANGRIJK Het inschakelen van de achter-
uitversnelling dient altijd bij stilstand te gebeuren.
BELANGRIJK Om achteruit te kunnen rijden
met de snij-inrichtingen ingeschakeld, moet men
de toets voor toelating (zie 4.9) ingedrukt hou-
den om te vermijden dat de motor stilvalt.
-
5.4.5 Het gras maaien
-
-
grond sleept.
LET OP! Deze werkzaamheid moet
steeds op alle wieltjes uitgevoerd worden,
die op dezelfde hoogte geplaatst moeten
worden, BIJ UITGESCHAKELDE MOTOR EN
SNIJ-INRICHTINGEN.
gehouden tussen de rand van de snijgroep en
de grond.
-
te hoog gras.
op de grasgrond, zoals reeds eerder beschre-
gazon (lengte, dichtheid en vochtigheid van
LET OP! Bij het maaien van hellingen
dient de rijsnelheid verminderd te worden
om de veiligheidscondities te garanderen
(zie 1A – C7-8-9).
opzichte van de hoeveelheid gras.
snijgroep in de hoogste stand als er over een
5.4.6 De opvangzak ledigen (Afb. 5.9)
OPMERKING Het legen van de opvangzak
kan alléén worden uitgevoerd als de messen
uitgeschakeld zijn; is dit niet het geval dan slaat
de motor af.
-
-
Handmatige bediening
-
plaatsen.
Elektrische bediening
OPMERKING De bediening van het om-
kantelen van de opvangzak werkt enkel wan-
neer de snij-inrichtingen uitgeschakeld zijn.
To Next Page
Loading...
