Algemeen overzicht
van de machine
g356207
Figuur 6
1. Bedieningsstang voor
maaimes
7. Bougie
2. Bediening zelfaandrijving 8. V ulbuis/Peilstok
3. Regelknop van de
zelfaandrijving
9. Maaihoogtehendel (4)
4. Grasvanger
10. Handgreepvergrendeling
(2)
5. Dop van brandstoftank
1 1. Handgreep
6. Luchtlter
12. Handgreep van startkoord
Specicaties
Model
Gewicht
Lengte
Breedte Hoogte
32 kg 150 cm 58 cm 107 cm
21770
(70,5 lb.)
Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale
bestuurderspositie de linker - en rechterzijde van de
machine.
V oor gebruik
V eiligheid vóór gebruik
Algemene veiligheid
• Zet de machine altijd af, wacht totdat alle
bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen en laat de machine afkoelen voordat
u de machine afstelt, reinigt, stalt of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
• Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de
bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en
weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.
• Controleer of de beschermplaten en
veiligheidsvoorzieningen zoals grasgeleiders
en/of de grasvanger op hun plaats zitten en naar
behoren werken.
• Controleer de machine altijd om er zeker van te
zijn dat de messen en mesbouten niet versleten
of beschadigd zijn.
• Controleer het werkgebied en verwijder alle
voorwerpen die het gebruik van de machine
zouden kunnen hinderen of die de machine zou
kunnen uitwerpen.
• Contact met een bewegend mes veroorzaakt
ernstig letsel. Steek uw vingers niet onder de
behuizing.
V eilig omgaan met brandstof
• Brandstof is uiterst ontvlambaar en zeer explosief.
Brand of explosie van brandstof kan brandwonden
bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
– Om te voorkomen dat een statische lading de
brandstof tot ontbranding kan brengen, moet u
het brandstofreservoir en/of de machine op de
grond plaatsen voordat u de tank vult, niet op
een voertuig of een ander object.
– V ul de brandstoftank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Neem eventueel gemorste
benzine op.
– Rook niet als u omgaat met brandstof, en houd
brandstof uit de buurt van open vuur of vonken.
– Als de motor draait of heet is, mag de
brandstoftankdop niet worden verwijderd
en mag de tank niet met brandstof worden
bijgevuld.
– Probeer de motor niet te starten als u
brandstof morst. Zorg ervoor dat er geen
ontstekingsbronnen in de buurt zijn totdat de
brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
8