Nederlands
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-CC-System 65
De bediening en de parametrering van het scha-
keltoestel is door een drievoudig veiligheidssys-
teem beveiligd. Na invoer van de betreffende
toegangscode (menu 3.1 resp. 3.5.2) wordt het
systeem voor het betreffende gebruikersniveau
vrijgegeven (aanwijzing via indicators naast de
niveaumarkeringen). Door het indrukken van de
logo-knop komt de gebruiker in het systeem.
User 1:
In dit niveau (typisch: lokale gebruiker, bijv. huis-
meester) is de aanwijzing van praktisch alle menu-
punten vrijgegeven. De parameterinvoer is echter
beperkt.
De toegangscode (4 cijfers, numeriek) voor dit
gebruikersniveau kan in menu 3.4.1 worden toe-
gekend (fabrieksinstelling: 1111).
User 2:
In dit niveau (typisch: gebruiker) is met uitzonde-
ring van de simulatiemodus de weergave van alle
menupunten vrijgegeven. De parameterinvoer is
praktisch onbeperkt mogelijk.
De toegangscode (4 cijfers, numeriek) voor dit
gebruikersniveau kan in menu 3.4.2 worden
toegekend (fabrieksinstelling: 2222).
Het gebruikersniveau Service is voorbehouden
aan de WILO-servicedienst.
6.3 Leveringsomvang
• Schakeltoestel WILO CC
• Schakelschema
• Inbouw- en gebruikshandleiding
6.4 Opties/toebehoren
Het CC-systeem kan worden uitgerust met de
hierna genoemde opties. Deze moeten afzonder-
lijk worden besteld.
7 Instelling/inbouw
7.1 Montage
• Wandopbouw, WA: Bij drukverhogingsinstallaties
zijn de schakeltoestellen WA gemonteerd op de
compacte installatie. Wanneer montage van het
wandtoestel los van de compacte installatie is
gewenst, wordt deze met 4 bouten 8 mm
gemonteerd.
• Standtoestel, SG: Het standtoestel wordt vrij-
staand op een vlak oppervlak geplaatst. Standaard
is een montagesokkel 100 mm hoog aanwezig
voor de kabelinvoer. Andere sokkels zijn op aan-
vraag leverbaar.
7.2 Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting moet door een elek-
trotechnicus worden uitgevoerd die is geauto-
riseerd door de lokale energiebedrijven en
conform de geldende plaatselijke voorschriften
(bijv. VDE-voorschriften).
Netspanningsaansluiting:
De instructies uit de inbouw- en gebruikshand-
leiding van de totale installatie moeten worden
aangehouden.
Netspanningsaansluiting pompen:
De aansluiting van de pompen moet op de klem-
menstroken conform het aansluitschema worden
uitgevoerd; PE moet worden aangesloten op de
aardrail. Gebruik afgeschermde motorkabel.
Druksensor:
Conform de inbouw- en gebruikshandleiding van
de sensor correct op de klemmen aansluiten con-
form het aansluitschema.
Gebruik afgeschermde kabel; aan een zijde de
afscherming op de schakelkast aansluiten.
Externe in-/uitschakeling:
Via de betreffende klemmen conform het scha-
kelschema kan na het wegnemen van de brug (af
fabriek voorgemonteerd) een in-/uitschakeling op
afstand via een potentiaalvrij contact (verbreek-
contact) worden aangesloten.
Opties Beschrijving
Backup voeding PLC-voedingsspanning blijft
behouden bij uitval van de
netspanning
PTC-relais Bewaking op te hoge temperatuur
van pompen met PTC-weerstanden
Verstelling van het
setpoint op afstand
resp. stelbedrijf
Het setpoint kan via een extern ana-
loog signaal worden veranderd resp.
het schakeltoestel werkt in stelbe-
drijf via een extern analoog signaal
Individuele bedrijfs-
en storingsmelding
Potentiaalvrije contacten voor mel-
ding van de pompstatus
Droogloopmelding Potentiaalvrij contact voor
droogloopmelding
Omschakeling set-
point
Omschakeling tussen setpoint 1 en
2 via extern signaal
Buskoppeling Module voor koppeling op verschil-
lende bussystemen (bijv. CAN-Bus,
Profibus, Modbus RTU, Ethernet,
LON)
Communicatie Module voor diagnose/onderhoud
op afstand (analoog modem,
ISDN-terminal, GSM-modem,
Web-server)
Inbouw- en gebruikshandleiding van de
pompen aanhouden!
Geen externe spanning op de klemmen
aansluiten!
Externe in-/uitschakeling:
Contact gesloten Automaat AAN
Contact open Automaat UIT, melding door
symbool op het display
Contactbelasting: 24 V DC / 10 mA
Geen externe spanning op de klemmen
aansluiten!
OPGELET!
OPGELET!
OPGELET!
To Next Page
Loading...
Need help?
General
