7.2 Verwarmingsfuncties
Verwarmingsfunc‐
tie
Toepassing
Hetelucht
Om op max. 3 rekstanden tegelijk te bakken en voedsel te drogen.Stel de
temperatuur 20 - 40 °C lager in dan voor Boven + onderwarmte.
Boven + onder‐
warmte
Voor het bakken en roosteren op één ovenniveau.
Bevroren gerech‐
ten
Om kant-en-klaar-gerechten (bijv. patat, aardappelpartjes of loempia's)
krokant te maken.
Pizza-functie
Voor het bakken van pizza. Voor intensieve bruining en een krokante bo‐
dem.
Onderwarmte
Voor het bakken van taarten met een krokante bodem en het bewaren
van voedsel.
Ontdooien
Om voedsel te ontdooien (groenten en fruit). De ontdooitijd is afhankelijk
van de hoeveelheid ingevroren voedsel en de grootte daarvan.
Warmelucht (voch‐
tig)
Deze functie is ontworpen om energie te besparen tijdens het koken. Als
u deze functie gebruikt, kan de temperatuur in het apparaat afwijken van
de ingestelde temperatuur. De restwarmte wordt gebruikt. Het verwar‐
mingsvermogen kan worden verlaagd. Raadpleeg voor meer informatie
het hoofdstuk 'Dagelijks gebruik', Opmerkingen bij: Warmelucht (vochtig).
Grillen
Om dunne stukken voedsel te grillen en brood te roosteren.
Circulatiegrill
Voor het braden van grote stukken vlees of gevogelte met bot op één ni‐
veau. Voor gratineren en bruinen.
15/152
DAGELIJKS GEBRUIK