Schakel ALTIJD de hoofdstroom af voordat met
werkzaamheden aan de unit wordt begonnen!
BELANGRIJK: Deze apparatuur werkt met
elektromagnetische signalen en geeft deze ook af. Wanneer
bij de montage de instructies niet worden gevolgd, kan
radio-interferentie ontstaan. Deze apparatuur voldoet
aan alle van toepassing zijnde voorschriften op het gebied
van elektromagnetische compatibiliteit in woonwijken en
zakelijke- en licht industriële gebieden. Ook voldoet de
apparatuur aan de laagspanningsrichtlijn.
Indien het product wordt geleverd zonder een Carrier
regelaar dan is de installateur verantwoordelijk voor de
EMC conformiteit.
2.3 - Algemene aanbevelingen voor de montage
BELANGRIJK: De stroom van de regelaar,
schakelmodule, etc. moet kunnen worden afgeschakeld
(bijv. door een twee-polige werkschakelaar). Zo nodig
moet met een gemakkelijk te bedienen noodstop
voorziening (zoals een drukschakelaar) de stroom naar
alle apparatuur kunnen worden uitgeschakeld. Deze
beveiligingen moeten worden gedimensioneerd en
geïnstalleerd in overeenstemming met de NEN 1010. Deze
beveiligingen worden niet door Carrier meegeleverd.
Algemeen gesproken moeten de volgende regels worden
toegepast:
Overbelastingsbeveiliging stroomopwaarts
Units zonder elektrisch verwarmingselement T3A
Units met een elektrisch verwarmingselement onder 1400W T10A
Units met een elektrisch verwarmingselement tussen 1500W en 2000W T16A
Units met een elektrisch verwarmingselement boven 2100W T20A
• Deunitsmoetenstroomopwaartswordenvoorzien
van een overbelastingsbeveiliging (levering derden).
• Dehoofdstroomschakelaarmoetduidelijkgemerktzijn
om aan te geven welke componenten van de apparatuur
erop zijn aangesloten.
• Debedradingvandecomponentenvande
verschillende regelsystemen en de
communicatiebussen moet worden uitgevoerd volgens
de geldende plaatselijke voorschriften door een
vakkundig installateur.
• Devoedingskabelmoetdubbelgeïsoleerdzijnen
vastgezet worden met een kabelklem. Voor dit doel is
een opening aangebracht in het plastic huis van de
regelaar van Carrier. De kabel mag niet geklemd
worden op de buitenste isolatie.
• Decomponentenvanregelsystemenmoetenworden
geïnstalleerd in een omgeving die voldoet aan hun
beschermingsindex (IP).
• Hetmaximumvervuilingsniveauisgewoonlijkvervui-
lingsniveau 2 en installatie categorie II.
• Delaagspanningsbedrading(communicatiebus)moet
gescheiden worden gehouden van de hoofdstroom-
kabels.
• Ominterferentiemetdecommunicatieverbindingente
voorkomen:
- Houd laagspannings bedrading gescheiden van
hoofdstroomkabels en vermijd dezelfde
kabelroute te gebruiken (maximaal 300 mm
gezamenlijk met de 230 VAC, 30 A kabel).
- Voer laagspanningsbedrading niet door lussen in
de hoofdstroomkabels.
- Sluit geen hoge inductieve belastingen aan op de
elektrische voeding die wordt gebruikt als
voeding voor regelaars.
- Gebruik de door Carrier aanbevolen
afgeschermde kabel voor de regeling. Houd alle
kabels aangesloten op hun respectievelijke
regelaars.
2.4 - Waarschuwing voor de regeling van de unit
BELANGRIJK: Het is niet toegestaan om meerdere
42NH units aan te sluiten op dezelfde regelaar
(elektronische NTC regelaar, HDB regelaar, of een derde
partij regelaar). Carrier elektronische thermostaat type
A&B voor wisselstroommotoren hebben een extra
accessoirepaneel nodig voor de master/slave functie.
Deze apparatuur voldoet aan de essentiële vereisten van
de volgende Europese richtlijnen:
• Elektromagnetischecomptabiliteit:2004/108/EC,
• Laagspanningrichtlijn:2006/95/EC.
• Ecodesignrichtlijn:2009/125/EC
• Beperkendebepalingvoorgevaarlijkestoffen:
2011/65/EC
3.1 - Montage van de unit boven het verlaagd plafond
De unit mag niet zodanig worden opgesteld dat dit een
ongelijkmatige verdeling en/of terugstroming van de lucht
tot gevolg heeft. Het plafond moet voldoende glad zijn om
eenvoudige installatie van de unit mogelijk te maken,
zonder dat dit gevaren met zich meebrengt. De
draagconstructie moet het gewicht van de unit kunnen
dragen om vervorming, breuken of trilling tijdens het bedrijf
voorkomen.
VOORZORGSMAATREGELEN: Verwijder tijdens de
installatie eventueel vuil en bouwafval uit de kanalen om
schade aan de unit te voorkomen.
3.2 - Montageprocedure
• Plaatsde42NH unit zo dicht mogelijk bij de plaats
waar hij moet worden gemonteerd. De montage in
een verlaagd plafond zal makkelijker verlopen
wanneer gebruik gemaakt wordt van een heift en
een ladder (Fig. 6).
• Controleer of er voldoende vrije ruimte rond de unit is
voor onderhoudswerkzaamheden. Raadpleeg Fig. 1 en
2 voor de benodigde vrije ruimtes voor
onderhoudswerkzaamheden.
• Markeerdepositievandedraadstangenaanhet
plafond (als meerdere units worden geïnstalleerd
wordt aanbevolen om een boorsjabloon te gebruiken).
De bevestigingsmethode voor de draadstangen (niet
geleverd door Carrier) hangt af van het type plafond
(maximum diameter van de draadstangen is 10 mm).
Draai de eerste moeren vast nadat de draadstangen
aan het plafond zijn bevestigd.