NEDERLANDS
75
7. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Verzeker u ervan dat de hoofdschakelaar van het
vermogensdistributiepaneel in de stand UIT (0)
staat en dat niemand de werking ongewild kan
hervatten, alvorens de voedingskabels te
verbinden met de klemmen:
L1 - L2 - L3 -
voor driefasesystemen
L - N -
voor eenfasesystemen
en met de scheidingsschakelaar QS1
.
Plaats de zekering in de
zekeringhouder die correspondeert
met de toegepaste spanning (230V of
400V).
Als de verkeerde zekeringhouder
wordt gekozen, kan het schakelbord
onherstelbaar beschadigd worden!!
Neem alle geldende voorschriften inzake de
veiligheid en ongevallenpreventie nauwgezet in
acht.
Verzeker u ervan dat alle klemmen goed
vastzitten, en let in het bijzonder op de
aardschroef.
Maak de verbindingen van de kabels in het
klemmenbord volgens de schakelschema's.
Controleer of alle verbindingskabels in zeer goede
conditie zijn en of de buitenhuls niet beschadigd
is.
Wij dringen aan op een correcte,
veilige aarding van de installatie,
zoals wordt vereist door de geldende
voorschriften op dit gebied.
Controleer of de aardlekschakelaar
die de installatie beveiligt correct
gedimensioneerd is.
7.1 Instrumentele controles door de installateur
Continuïteit van de beschermingsleidingen en de
equipotentiële hoofd- en hulpcircuits.
Isolatieweerstand van de elektrische installatie
tussen de actieve circuits L1-L2-L3 (onderling
kortgesloten) en het equipotentiële
beveiligingscircuit.
Werkingtest van de aardlekschakelaar.
Test van de spanning die wordt toegepast
tussen de actieve circuits L1-L2-L3 (onderling
kortgesloten) en het equipotentiële
beveiligingscircuit.
Werkingstest.