124 |
– Verbind nu een vochtigheidssensor TH-1 met de connectorstrip (sensor 1 /
binnensensor). Plaats de tweede sensor TH-1 in de connectorstrip (sensor 2 /
buitensensor). (zie hoofdstuk „Installatie van vochtsensoren“)
– Bevestig na de bedrading alle kabels in de behuizing met de trekontlastingen.
– Plaats het deksel terug door het op zijn plaats te klikken en de schroef in het
gebied van de kabelingangen te gebruiken.
INSTALLATIE VAN VOCHTSENSOREN
– Open het deksel van de behuizing van de PLS 1000 door de schroef bij
de kabelinvoeropeningen te openen en het deksel van de behuizing er af
te halen.
– In een kelder kunnen er verschillen zijn tussen de luchttemperatuur in de
kamer en de wandtemperatuur. Dit is een verschil van maximaal 3°C,
omdat de aardewandige muren (buitenmuren) meestal kouder zijn. Om de
warmteoverdracht tussen de wand- en vochtigheidssensor TH-1 zo laag
mogelijk te houden, moet de sensor op een afstand van ca. 1 – 2 cm worden
gemonteerd. Bij voorkeur moet de binnensensor aan de binnenzijde (ten
minste 0,5 m onder de grond van buitenaf) van een noord-buitenmuur worden
gemonteerd.
– De buitensensor moet bij voorkeur op de zon- of regenbeschermde noordkant
van het huis worden gemonteerd.
BELANGRIJK!
Als de sensor is gemonteerd in het gebied van mo-
gelijke zonnestraling (bijv. op dezuidzijde), vermijd dan direct zonlicht.
Daardoor kan de buitensensor namelijk beschadigt raken, omdat dit tot onjuiste
metingen leidt. Monteer de sensoren beschermd tegen weersinvloeden om zo
een lange levensduur te garanderen.
De TH-1 vochtigheidssensoren, die bij de levering inbegrepen zijn, zijn qua
constructie identiek en kunnen zowel worden gebruikt als binnensensor of
buitensensor. De binnensensor is verbonden met de connector (sensor 1)
en de buitensensor met de connector (sensor 2) op het displaybord. (zie
afbeelding displaykaart / sensorbevestiging)
Algemene installatie-instructies