NEDERLANDS
27
de batterijlader en het stopcontact
waarop hij is aangesloten zijn niet
onderling compatibel
controleer of de kenmerken van de
stroomvoorziening aangegeven op
de serienummerplaat van de
batterijlader conform die van het
elektriciteitsnet zijn
de batterijlader is niet correct
geïnstalleerd
controleer, met het oog op de
effectieve spanning die bij het
stopcontact beschikbaar is, of de
aansluitingen van de primaire
wikkeling van de transformator in
de batterijlader correct zijn
(raadpleeg hiervoor de handleiding
van de batterijlader)
blijkt niet gelijkmatig
geladen tijdens de test met
densimeter
de batterijlader werkt niet controleer of er spanning bij de
batterijlader aankomt, of
eventuele zekeringen niet
onderbroken zijn en of er stroom
bij de batterij arriveert; probeer
ook met een andere gelijkrichter te
laden: als de batterijlader werkelijk
niet werkt, zich tot de Technische
Service wenden onder opgave van
het serienummer van de
batterijlader
Na afloop van het
oplaadproces met
elektronische batterijlader,
geeft de batterij niet de
juiste spanning (circa
2,14V per leeg element) en
slechts een of enkele
elementen blijken ontladen
tijdens de test met
densimeter
een of meer elementen zijn
beschadigd
vervang, indien mogelijk, de
beschadigde elementen.
Bij 6V of 12V monoblokbatterijen,
de gehele batterij vervangen
de batterij is aan het eind van de
door de fabrikant opgegeven laad-
/ontlaadcycli
vervang de batterij
de batterij is met een te hoge
stroom opgeladen
vervang de batterij
De elektrolyt in de batterij
is troebel van kleur
de batterij is boven de door de
fabrikant aangegeven
maximumlimiet opgeladen
vervang de batterij