168
“TESTSNEL-
HEID”
Bepaal hoe vaak de datalogger meet en gegevens
registreert in “MINUTEN” of “UREN”.
Wanneer u de datalogger bij een extreem lage
temperatuur gebruikt, kies een langere
testsnelheid om het stroomverbruik te verlagen
en de levensduur van de batterij te verlengen.
“OPNAME-
TIJD”
Deze waarde wordt automatisch berekend op basis
van de testsnelheid en kan niet door de gebruiker
worden ingesteld.
“INTERVAL
VAN LED
KNIPPE-
REN”
Selecteer hoe snel de LED-controlelampjes (2,3) zullen
knipperen. Kies een interval van 5, 10, 15, 20, 25 of
30 seconden.
“DISPLAY
INSCHAKE-
LEN”
Verwijder het vinkje in het vakje om het LCD-
beeldscherm uit te schakelen of vink het vakje aan om
het LCD-beeldscherm in te schakelen.
Wanneer u de datalogger bij een extreem lage
temperatuur gebruikt, kies een langere
testsnelheid om het stroomverbruik te verlagen
en de levensduur van de batterij te verlengen.