116
c) REL-functie
De REL-functie maakt een referentiewaarde mogelijk, om eventueel prestatieverlies zoals bijvoorbeeld bij weer-
standsmetingen te vermijden. De actueel weergegeven waarde wordt daarbij op nul gezet. Er is nu een nieuwe refe-
rentiewaarde ingesteld. De relatieve functie kan alleen worden geactiveerd als een gemeten waarde wordt getoond.
Bij weergave van “OL” kan de REL-functie niet worden geactiveerd.
Door op de toets “REL” (8) te drukken, wordt deze meetfunctie geactiveerd en de referentiewaarde opgeslagen. In
het display verschijnt het delta-symbool “
”. Het display is op nul teruggezet en de automatische bereikkeuze is
gedeactiveerd.
Om deze functie uit te schakelen, houdt u de toets “REL” gedurende ong. 2 seconden ingedrukt of verandert u de
meetfunctie met de draaischakelaar.
De REL-functie is niet actief in de meetbereiken gelijkstroommeting, continuïteitstest, diodetest en
NCV.
d) Beeldschermverlichting
Het display kan worden verlicht bij slechte lichtomstandigheden.
Houd de toets “HOLD/
” (9) ong. 2 seconden ingedrukt om in- en uit te schakelen. Het licht blijft branden totdat
de functie wordt gedeactiveerd door de verlichtingstoets, de draaischakelaar (“OFF”-positie) of de automatische uit-
schakeling.
To Next Page
Loading...
