12
μF Mikro-Farad (exp.-6)
mF Milli-Farad (exp.-3)
ºC Grad Celsius (Einheit der Temperatur)
ºF Grad Fahrenheit
W Watt (Einheit der Wirkleistung)
VA VoltAmpere (Einheit der Scheinleistung)
cos φ Cosinus phi (Leistungsfaktor)
% Prozentanzeige für den Messbereich von 4 mA bis 20 mA oder des
Signalverhältnisses (Duty Cycle)
MIN Anzeige des kleinsten aufgezeichneten Messwertes
MAX Anzeige des größten aufgezeichneten Messwertes
PEAK Anzeige des aktuellen Spitzenwertes
HOLD steht für Data-Hold; der Messwert wird festgehalten (z.B. zur Protokollierung)
bis die „EXIT“-Taste gedrückt oder das Multimeter ausgeschaltet
wird.
LOW Unterschreitungsanzeige für den voreingestellten unteren Grenzpegel
HIGH Überschreitungsanzeige für den voreingestellten oberen Grenzpegel
SET Setup-Funktionen können eingestellt werden
STO „Store“ (Speichern) Messwertaufzeichnung im Datalogger (Messwertspeicher)
RCL „Recall“ Auslesen des Messwertspeichers
No. Anzeige der Speicherplatznummer bei Messwertaufzeichnung
SEND Datenübertragung zum Arbeitsplatzrechner läuft
109
j) Stroommeting in het 10A- bereik (AC = True RMS)
In dit bereik is het meten van stromen tot 10 A DC/AC mogelijk. Het stroommeetbereik is gezekerd en
daarmee beveiligd tegen overbelasting.
In het wisselstroombereik wordt de meetwaarde als werkelijke effectieve-waarde (True RMS) gemeten.
Met de gele drukknop kan worden omgeschakeld naar AC+DC gekoppelde werkelijke effectieve-waarde
meting.
Ga als volgt te werk voor het meten van 10A-stromen:
10 A MAX
μAmA% COM
HzV
°C
+
-
Sluit het zwarte meetsnoer aan op de COM-bus en het rode meetsnoer •
op de 10A-bus.
Zet de bereikkeuzeschakelaar (5) in de stand „A“. Na het kiezen van •
het meetbereik met de bereikkeuzeschakelaar (5) is automatisch de
gelijkstroommeting (DC) actief.
Sluit nu de beide meetpennen in serie aan met het meetobject (accu, •
schakeling enzovoort); de betreffende polariteit van de meetwaarde wordt
samen met de momentele meetwaarde op het hoofduitleesvenster (12)
weergegeven. In het linker subuitleesvenster wordt het actuele meetbereik
getoond.
Druk voor wisselstroommetingen eenmaal op de blauwe knop. Op het •
uitleesvenster (1) verschijnt „AC True RMS“.
Bij wisselstroommetingen wordt op het hoofduitleesvenster (12) de •
meetwaarde weergegeven. In het rechter subuitleesvenster verschijnt de
frequentie van de wisselstroom, in het linker subuitleesvenster wordt het
actuele meetbereik afgebeeld.
Meet in geen geval stromen boven 10 A.
Metingen >5 tot 10A mogen maximaal 10 s lang en uitsluitend met tussenpozen van 15
minuten worden uitgevoerd (afkoeltijd voor de shunt (meetweerstand)). Van 0 tot 5A is
een continue meting toegestaan.
k) DC-lusstroommeting in procenten
Dit meetbereik dient voor de procentuele aanduiding van een lusstroom.
Het meetbereik loopt van 4 mA = 0% tot 20 mA = 100%.
Ga als volgt te werk voor het meten van lusstromen:
10 A MAX
μAmA% COM
HzV
°C
+
-
Zet de bereikkeuzeschakelaar (5) in de stand „mA“.•
Sluit het zwarte meetsnoer aan op de COM-bus en het rode meetsnoer •
op de mAμA-bus.
Druk tweemaal op de blauwe knop; op het uitleesvenster verschijnt •
„LO %“.
Sluit nu de beide meetpennen in serie aan op het meetobject (batterij, •
schakeling enzovoort); de lusstroom wordt in procenten weergegeven.