P/N PAK200953-ML • REV F • ISS 12JAN23 13 / 16
Tabel 7: SAD-modus automatische beschermingvoorwaarde
Sabotage
(automatische
bescherming) staat
Verwijderd van
montageoppervlak
Verbinding met BL+ is
verbroken (BL INHIBIT
koppeling NIET
gemonteerd)
ALIM+ of ALIM-
stroomaansluitingen
verbroken
Verbinding met BL+ is
verbroken (BL inhibit
koppeling gemonteerd)
Als de SAD-modus UIT staat, zal de uitgang voor
automatische beveiliging (AP) nog steeds openen en een
actieve sabotagetoestand (automatische bescherming) melden
naar de centrale onder de voorwaarden die worden gegeven in
Tabel 7 hierboven. Indien nodig kan de sirene worden
geactiveerd met behulp van een normale
geluidstriggeropdracht vanaf de centrale.
Timer voor geluidsonderbreking
De AS280G3-sirene stopt automatisch na de tijdsperiode die is
geselecteerd door de koppeling timer voor
geluidsonderbreking, Tabel 6 op pagina 12, ongeacht de status
van de geluidstrigger (BL+) ingang. De 5 s-optie is bedoeld om
hinderlijk geluid tijdens het testen te verminderen.
Aansluitingen
Afbeelding 3: Enkele AS280G3-aansluiting
Afbeelding 4: Meerdere AS280G3-aansluitingen met sabotage
EOL
Afbeelding 5: AS280G3-aansluiting op ATSx500A (voorbeeld)
(1) Accu + draad (rood)
(2) Accu − draad (zwart)
(3) Hulpspanning +
(4) Hulpspanning 0V
(5) Als de ringtrigger niet naar
meer dan +8,5 V wordt
getrokken door de centrale
in de stand-bymodus,
moet een externe 4K7-
weerstand worden
geplaatst tussen ALIM+
(AUX+) en sirene-uitgang
op de centrale.
(6) Sabotage-ingang
(7) Sabotagecontact
(8) Alarmingang
(9) Sirene-uitgang
(10) Programmeerbare uitgangen
(11) Centrale
(12) AS280G3 in cascade
aangesloten. Opmerking: De
CASC (LK1)-koppeling moet in
deze sirene worden verbroken.
Zie “Sabotagecircuit voor
enkelvoudige of meervoudige
cascade-installaties” op pagina
12.
(13) AS280G3 aangesloten als
laatste in de lijn
• BAT+: Positieve accu-aansluiting.
• BAT−: Negatieve accu-aansluiting. Sluit de zwarte
accukabel aan nadat de stroom is ingeschakeld.
• ALIM+: Permanente positieve uitstel voeding.
• ALIM−: Permanente negatieve uitstel voeding.
• AP(S): Verbonden met ALIM− via WHITE/BLANC
koppeling (zie afbeelding 4 voor meerdere sirenes)
• AP(R): Autobeschermingsretourverbinding naar de
centrale. (Zie afbeeldingen 3 en 4)
• FAUTE: Foutuitgang: Spanningsvrije contacten.
• BL+: Sirenetrigger, moet in stand-bymodus op ALIM+
worden gehouden.
• ING: Optionele technische ingangsaansluiting voor stille
werking tijdens installatie of onderhoud. Pas +12 V toe om
de technische modus (ENG) te starten.
• TEST: Ingang testtrigger op afstand (verbind met ALIM+
om te activeren)
Opmerking: Als het nodig is om een sirene te herstellen van
cascade naar stand-alone gebruik (er is bijvoorbeeld een witte
koppeling verbroken), plaats dan een kortsluitverbinding
tussen AP(S) en ALIM−-terminals om de functionaliteit te
herstellen.
Installatie en instellingen
Afbeelding 2: Montage
(1) Montagegat (vereist) met
uitbreeksabotage
(2) Accu + kabel
(3) Montagegat
(4) Accu − kabel
(5) Kabelinvoergat
(6) Kabelstropgat
Verwijder de schroef (afbeelding 1, item 1) om de
sirenebehuizing te openen.
Plaats de sirene op het montagevlak en markeer de posities
van de montagegaten.
Boor de benodigde gaten voor het bevestigen van de
achterplaat aan de muur en voor de kabelinvoer (afbeelding 2,
item 5). Montagegaten worden in afbeelding 2 weergegeven
als items 1 en 2.
Voer kabels door de kabelinvoer.
Bevestig de achterplaat aan de muur met behulp van de
meegeleverde M5-bevestigingsschroeven die geschikt zijn
voor het montagemateriaal. Er moeten ten minste 3
bevestigingsschroeven worden gebruikt en een van de
bevestigingsschroeven moet worden gemonteerd in het
montagegat met uitbreeksabotage (afbeelding 2, item 1).
De uitbreeksabotage is gesloten wanneer het apparaat op het
montageoppervlak is bevestigd. Een sabotageconditie wordt
geactiveerd wanneer het apparaat met geweld van het
montageoppervlak wordt verwijderd en het verzwakte gedeelte
van de behuizing uitbreekt. Zorg ervoor dat u dit onderdeel niet
breekt bij het bevestigen van de sirene.
Sluit de sirene aan. Zie “Aansluitingen” hierboven en
“Inbedrijfstelling” hieronder voor meer informatie.
Sluit de kap af en vergrendel deze met de schroef in de
bovenkap.
Inbedrijfstelling
1. Plaats optiekoppelingen:
a. Uitschakeltimer sirene: T1 en T2
b. Selecteer SAD-modus aan/uit zoals vereist
c. Stel de ringtrigger / BLi-koppeling naar wens in.
Zie “Optieselectie” op pagina 12 voor meer informatie.
2. Sluit AP(S)/AP(R) aan zoals vereist, afhankelijk van de
installatie van een enkele of meervoudige sirene, zie
afbeeldingen 3 en 4.
3. Sluit FAUTE, BL+ aan.
4. Sluit TEST aan als testen op afstand vereist is.