14 / 16 P/N PAK200953-ML • REV F • ISS 12JAN23
5. Sluit ING aan op ALIM+ of een geschakelde uitgang van
het alarmsysteem hoog ingesteld (optioneel om sirene uit
te schakelen)
6. Verbind ALIM+ en ALIM−.
7. Schakel stroom in naar de sirene via ALIM+ en ALIM−
vanaf de centrale.
8. Sluit de rode en zwarte accukabels aan op de juiste
accupolen.
Opmerkingen
- De accu moet geïnstalleerd zijn om de sirene te
activeren. Een vertraging van 10 seconden kan nodig zijn
om de aanwezigheid van de accu te verifiëren voordat de
sirene kan worden geactiveerd. De relaisfoutuitgang is
gedurende deze periode open en de diagnose-LED
knippert 2 keer per cyclus.
- AS280G3 is gespecificeerd om te werken met de Aritech
BS122N-accu, en het is essentieel dat deze accu wordt
gebruikt.
9. Als de ING-ingang is aangesloten als stap 5, dan zal de
AS280G3 een zelftest uitvoeren zodra de kap is
aangebracht en vastgeschroefd. Dit duurt ongeveer 10
seconden. Als de accu defect is, geeft het apparaat dit
aan met een reeks ononderbroken snelle klikken.
10. Als ING-ingang is aangesloten als stap 5, verwijder dan
deze koppeling.
Opmerking: Sirene wordt geactiveerd als de SAD-modus
is geselecteerd en de kap wordt verwijderd.
11. Test de sirenefunctionaliteit volledig.
Inbedrijfstelling voltooid.
Opmerking: Als de inbedrijfstellingsvolgorde wordt
weggelaten (sirene wordt aangesloten op ALIM+ / ALIM− en
accuvoeding met ING-ingang op 0 V), dan worden onmiddellijk
nadat ALIM+ en ALIM− zijn aangesloten, actieve automatische
beschermingsvoorwaarden niet verwerkt totdat:
a. 6 seconden nadat ALIM+ en ALIM− zijn aangebracht.
— en —
b. De voorwaarde voor automatische beveiliging wordt eerst
gewist en vervolgens wordt een nieuwe gebeurtenis voor
automatische bescherming gegenereerd.
Onderhoud
De AS280G3-sirene moet periodiek worden getest op correcte
werking. Minimaal één controle per 12 maanden wordt
aanbevolen. De volgende kenmerken moeten bij elk
onderhoudsbezoek worden gecontroleerd:
1. Correcte werking van de sirene van signalen van de
centrale
2. Correcte werking van de kap en sabotage aan de
achterkant.
3. Verwijder de ALIM+ voeding van de centrale en controleer
of de interne accuspanning zoals gemeten tussen BAT+
en BAT− hoger is dan 12,0 VDC. Als de accuspanning
lager is dan deze waarde, moet u de accu vervangen en
opnieuw aangesloten worden met inachtneming van de
CORRECTE polariteit.
4. Controleer op tekenen van aanzienlijk binnendringen van
water of insecten. Reinig indien nodig.
Accu verwijderen
De accu kan worden verwijderd voor verwijdering aan het
einde van de levensduur van het product of als deze defect
wordt gedetecteerd door de zelftest van de sirene. Om te
verwijderen, koppelt u de rode en zwarte kabels los van de
accupolen, maakt u de rubberen bevestigingsband los en haalt
u de accu uit de houder. Om een nieuwe accu te plaatsen,
plaatst u deze in de houder en sluit u de positieve (RODE) en
negatieve (ZWARTE) draden opnieuw aan op de CORRECTE
positieve en negatieve accupolen. Plaats de rubberen
borgband terug.
BELANGRIJK: Zorg voor de juiste polariteit van de
aansluitingen. Als een van de accukabels is losgeraakt van het
aansluitblok, zorg er dan voor dat blootliggende accukabels
NIET per ongeluk kortsluiting veroorzaken, bevestig
vervolgens de positieve (RODE) kabel aan BAT+ en de
negatieve (ZWARTE) kabel aan BAT−.
Gooi gebruikte accu's weg in overeenstemming met alle
nationale en lokale voorschriften.
Diagnostiek
Tabel 8 : Diagnostische tonen