EasyManua.ls Logo

Cebora BRAVO - Page 44

Cebora BRAVO
Print Icon
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
44
3.2 INTERNE VERBINDINGEN
• Werkzaamheden aan interne onderdelen van het
lasapparaat mogen uitsluitend worden uitgevoerd
door bevoegd personeel.
Alvorens binnen in het lastoestel te gaan werken dient u
te controleren of de stekker uit het stopcontact is gehaald.
Na de laatste keuring wordt het lastoestel aangesloten
op de spanning die vermeld wordt op de voedingskabel.
• Om de voedingsspanning te veranderen moet het zij-ele-
ment rechts worden weggehaald en moeten de verbindin-
gen van het klemmenbord voor spanningsverandering
worden gerangschikt zoals te zien is op de afbeelding.
•Bij één fase stroombronnen mag de voedingsspanning
niet worden veranderd.
Gebruik het lastoestel niet zonder deksel of zonder zij-
panelen, om voor de hand liggende veiligheidsredenen,
en om de omstandigheden voor koeling van de interne
componenten niet te wijzigen.
Bevestig een stekker die geschikt is voor het stroom-
verbruik aan de voedingskabel.
Sluit de geel-groene ader van het netsnoer van het toe-
stel aan op een goede aarding.
3.3 EXTERNE VERBINDINGEN
3.3.1 Aansluiting van de massaklem.
Sluit de massakabelaansluiting aan op het contact op het
lasapparaat, en verbind de massaklem met het werkstuk.
3.3.2 Plaatsen van de cilinder en aansluiten van de
gasslang
Plaats de cilinder op de cilinderhouder van het lasap-
paraat en maak hem met de voorziene riemen vast aan
het achterpaneel van het apparaat.
Om gevaarlijke situaties te vermijden, mag de gasci-
linder niet hoger zijn dan 1,65 m (Art. 590-591-593) en
1 m (Art. 574-575).
Controleer de riemen regelmatig op slijtage en bestel
indien nodig nieuwe.
De gascilinder moet uitgerust zijn met een drukregelaar
en een manometer.
Sluit na het plaatsen van de cilinder de gasslang die
achteraan uit het apparaat komt aan op de drukregelaar.
Stel het gasverbruik in op ongeveer 10-12 liter per
minuut.
4 BESCHRIJVING BEDIENINGEN
4.1 BEDIENINGSELEMENTEN OP HET VOORPANEEL
VAN HET LASAPPARAAT.
A-Instelknop.
Met deze knop stelt u de proplastijd in. Het apparaat
begint te lassen wanneer de toortsschakelaar wordt inge-
drukt. De proplastijd wordt ingesteld met de knop. Om de
cyclus opnieuw te starten, dient de toortsschakelaar
losgelaten en opnieuw ingedrukt te worden.
B- Groene LED.
Geeft aan dat het apparaat is ingeschakeld.
C- Gele LED.
Licht op wanneer de thermische beveiliging de werking
van het lasapparaat onderbreekt.
D-Instelknop.
Met deze knop kan de snelheid van de lasdraad worden
ingesteld.
E- Keuzeschakelaar.
Schakelt het apparaat in of uit en kiest het lasspanning-
sbereik.
F- Keuzeschakelaar.
Stelt de lasspanning nauwkeurig af binnen het vooraf
(met keuzeschakelaar E) gekozen bereik.
G- Massa-aansluitingen.
Op deze aansluitingen wordt de massakabel aangeslo-
ten. (Sommige uitvoeringen hebben slechts één massa-
aansluiting).
H- Centraalaansluiting.
Hierop wordt de lastoorts aangesloten.
5 LASSEN
5.1 Installatie
Verzeker u ervan dat de draaddiameter overeenstemt met
de diameter die is aangegeven op de draadaanvoerrol en
dat het gekozen programma geschikt is voor het mate-
riaal en het type van gas. Gebruik draadaanvoerrollen met
een "U"-vormige groef voor aluminiumdraden en rollen
met een "V"-vormige groef voor andere draden.
5.2 HET APPARAAT IS KLAAR OM TE LASSEN
Verbind de massaklem met het werkstuk.
Zet de schakelaar E op 1.
Verwijder het gasmondstuk.
Schroef de contacttip los.
Plaats de draad in de draadkoker van de toorts, ervoor
zorgend dat hij in de groef van de rol zit en dat de rol zich
in de juiste positie bevindt.
Druk op de knop van de toorts om de draad aan te voe-
ren totdat hij uit de toorts komt.
Opgelet: houd uw gezicht uit de buurt van de con-
tactbuis terwijl de draad naar buiten komt.
Schroef de contacttip opnieuw vast en controleer of het
gat dezelfde diameter heeft als de gebruikte draad.
Monteer het gasmondstuk.
fig. 2

Related product manuals