Nederlands (NL)
96
6.1 Instelling van het setpoint
Stel het gewenste setpoint van de pomp in door op
of te drukken.
De lichtbalken op het bedieningspaneel geven het
ingestelde setpoint aan.
H
max
= maximale opvoerhoogte
(zie typeplaatje pomp)
Afb. 2
6.2 In-/uitschakelen van de pomp
Schakel de pomp in door op te drukken of door
continu op te drukken tot het gewenste setpoint
wordt aangegeven.
Schakel de pomp uit door op te drukken.
Wanneer de pomp wordt uitgeschakeld gaat de tekst
"Stop" naast de toets branden. De pomp kan ook
worden uitgeschakeld door continu op te drukken
tot geen enkele lichtbalk meer brandt.
Als de pomp is uitgeschakeld door op te drukken,
dan kan deze alleen worden vrijgegeven voor bedrijf
door opnieuw op te drukken.
Als de pomp is uitgeschakeld door op te drukken,
dan kan deze alleen opnieuw worden ingeschakeld
door op te drukken.
6.3 Resetten van storingsmeldingen
Een storingsmelding kan op één van de volgende
wijzen gereset worden:
• Druk kortstondig op of op de pomp.
Hierdoor wordt de instelling van de pomp niet
gewijzigd.
Een storingsmelding kan niet worden gereset
door op of te drukken als de toetsen zijn
vergrendeld.
• Schakel de voedingspanning uit tot de signaal-
lampjes uit zijn.
• Met de Grundfos GO Remote.
7. Bedrijfscondities
7.1 Omgevingstemperatuur
7.1.1 Omgevingstemperatuur tijdens opslag en
transport
-30 tot +60 °C.
7.1.2 Omgevingstemperatuur tijdens bedrijf
-20 tot +50 °C.
De motor kan werken met het nominale uitgangsver-
mogen (P2) bij 50 °C, maar continu bedrijf bij hogere
temperaturen zal de verwachte levensduur vermin-
deren. Als de motor moet werken bij een omgevings-
temperatuur tussen 50 en 60 °C, dan moet een gro-
tere motor worden gekozen. Neem contact op met
Grundfos voor meer informatie.
Het setpoint mag niet hoger worden
ingesteld dan de druk die door de
pomp kan worden geleverd.
TM05 7678 1413