Nederlands (NL)
448
5.2.3 Het inwendige van de LC 221
Afbeelding 13 toont het inwendige van de LC 221.
Afb. 13 Het inwendige van de LC 221
TM05 3597 1612 / TM05 3719 1712
NB: Kabelaansluitingen voor pos. 8-15:
Gebruik een kabelbinder als de draden meer
dan 20 mm uit de kabelmantel steken.
Pos. Omschrijving Opmerkingen Klemaanduiding
1 Klemmen voor voedingspanning PE, N, L3, L2, L1
2 Klemmen voor de aansluiting van pomp 1 PE, N, W1, V1, U1
3 Klemmen voor de aansluiting van pomp 2 PE, N, W2, V2, U2
4 Klemmen voor de thermische schakelaar, pomp 1 T1, T2
5 Klemmen voor de thermische schakelaar, pomp 2 T1, T2
6 Klemmen voor extern alarm 230 V 11, 12
7 Klemmen voor externe reset 230 V 13, 14
8 Klemmen voor algemene storing
Potentiaalvrije wisselcontacten
NO/NC met max. 250 V / 2 A.
Let op: Sluit deze klemmen aan op
netspanning of lage spanning, maar
haal deze twee niet door elkaar.
X11
9 Klemmen voor alarm 'hoog waterniveau' X10
10 Klemmen voor storing, pomp 2 X9
11 Klemmen voor storing, pomp 1 X8
12 Klemmen voor bedrijf, pomp 2 X7
13 Klemmen voor bedrijf, pomp 1 X6
14 Klemmen voor niveauschakelaars Digitaal 81-88
14,1
Klemmen voor extra alarm 'hoog waterniveau'
(binnenin de tank)
Digitaal 81, 82
15 Klemmen voor analoge sensor 0-5 V of 4-20 mA 91 (GND), 92 (Signaal), 93 (12 V)
16 Service connector naar PC Tool -
17 Connector voor GENIbus interface-module -
18 Stuurstroomzekering
Glaszekering:
100 mA / 20 mm x ∅5
-
19 Piëzoresistieve druksensor-module 0-5 V -
20
DIP-schakelaars
(niet in gebruik voor deze toepassing)
-
21 Connector voor batterij, 9 V (toebehoren) -