94
Belangrijk:
- Deze contactdozen kunnen continu (S1-waarde) of 
tijdelijk (S2-waarde) worden belast.
- Sluit de generator niet op het openbare lichtnet of op 
het huisstroomnet aan omdat hierdoor de generator zelf 
en andere elektrische apparaten in de woning mogelijk 
beschadigd kunnen worden.
Opmerking: sommige elektrische apparaten (elektrische 
decoupeerzagen, boormachines, enz.) kunnen bij 
zwaardere gebruiksomstandigheden meer stroom dan 
gewoonlijk verbruiken.
7.4 Motor uitschakelen
- Laat de generator voordat u hem uitschakelt nog kort 
zonder aangesloten apparaten draaien zodat de motor 
kan afkoelen.
- Zet de elektrische starter (nr. 15) in de stand "O”.
- Draai de brandstofkraan dicht.
7.5 Overbelastingschakelaar voor contactdozen
Belangrijk! De generator is voorzien van een 
overbelastingschakelaar waardoor de contactdozen (nr. 
3/4) wordt uitgeschakeld. U kunt de contactdozen (nr. 3/4) 
weer inschakelen door op de overbelastingschakelaar (nr. 
7) te drukken.
Belangrijk! Als dit gebeurt, verminder dan het elektrisch 
vermogen dat aan de generator wordt geleverd of koppel 
alle defecte aangesloten apparaten af.
Belangrijk! Een defecte overbelastingschakelaar 
moet worden vervangen door een identiek 
uitgevoerde overbelastingschakelaar met dezelfde 
vermogensgegevens. Neem contact op met de 
klantendienst wanneer reparatie nodig is.
8. Reiniging, onderhoud en opslag
Schakel de motor uit en trek de bougiedop van de 
bougie los alvorens het apparaat te reinigen of hieraan 
onderhoud te verrichten.
Belangrijk! Schakel in de volgende gevallen het 
apparaat onmiddellijk uit en neem contact op met de 
klantendienst:
- Bij ongebruikelijke trillingen of geluiden.
- Bij duidelijke overbelasting of veelvuldig overslaan van 
de motor.
 
8.1 Reiniging
- Houd alle veiligheidsinrichtingen, ventilatieopeningen 
en motorbehuizing zo veel mogelijk vrij van stof en vuil. 
Veeg het apparaat met een schone doek schoon of blaas 
het met perslucht met lage druk schoon.
- Geadviseerd wordt het apparaat onmiddellijk na gebruik 
te reinigen.
- Maak het apparaat regelmatig schoon met een vochtige 
doek en wat zachte zeep. Gebruik geen schoonmaak- 
of oplosmiddelen, omdat ze de kunststof delen van het 
apparaat kunnen aantasten. Let erop dat er geen water 
of andere vloeistof in het apparaat kan binnendringen.
8.2 Lucht filter (Afb. 10-11)
Lees hiervoor ook de onderhoudsaanwijzingen.
- Reinig het luchtfilter regelmatig en vervang het indien 
nodig.
- Open de beide beugelklemmen en verwijder het 
filterdeksel (Afb. 10).
- Haal de filterelementen eruit (Afb. 11).
- Gebruik geen schuurmiddelen of benzine om de 
elementen te reinigen.
- Reinig de elementen door ze op een vlakke ondergrond 
uit te kloppen. Maak bij hardnekkig vuil eerst het filter 
met zeepwater schoon, spoel het daarna met schoon 
water af en laat het aan de lucht drogen.
- Het inbouwen van het filter gebeurt in omgekeerde 
volgorde van het uitbouwen.
8.3. Bougie (Afb. 12)
Controleer de bougie (nr. 27) na 20 bedrijfsuren op 
vuil en roet, en maak hem, indien nodig, schoon met 
een koperdraadborstel. Hierna de bougie om de 50 
bedrijfsuren controleren en reinigen.
- Trek de bougiedop er met een draaiende beweging af.
- Verwijder de bougie met de meegeleverde 
bougiesleutel.
- Het inbouwen gebeurt in omgekeerde volgorde van het 
uitbouwen.
N
L