► Zet de maairobot op de zijkant en borg deze
tegen omvallen.
► Controleer de stop (3) van de diagnose-aan‐
sluiting op beschadigingen en goed vastzitten.
► Als de messchijf (4) sterk vervuild is: demon‐
teer de messchijf (4).
► Maak het vuil los met een houten stokje of een
zachte borstel. Gebruik, indien nodig, een pH-
neutraal reinigingsmiddel. STIHL adviseert
STIHL MultiClean.
► Spoel los vuil weg met een zachte waterstraal.
► Reinig de onderkant van de maairobot met
een vochtige doek.
► Reinig de laadcontacten (5) met een vochtige
doek.
► Reinig de kap en het bedieningspaneel met
een vochtige doek.
19.2 Dockingstation, adapter, laad‐
kabel en stekkerverbindingen
reinigen
► Trek de netstekker van de adapter uit de con‐
tactdoos.
► Reinig het dockingstation, de adapter en de
laadkabel met een vochtige doek.
► Indien nodig: maak vastzittend vuil los met
een zachte borstel.
► Reinig stekkerverbindingen met een droge,
pluisvrije doek.
► Indien nodig: maak vastzittend vuil los met
een penseel.
20 Onderhoud
20.1 Visuele controle
► Maairobot regelmatig controleren:
–
Schone laadcontacten
–
Kap en beschermstrip op beschadigingen
controleren
–
Soepel draaien van de wielen controleren
–
Messen/klingen op beschadigingen, slijtage,
scheurtjes en soepel draaien controleren
–
Controleer de messchijf op beschadigingen
en slijtage.
–
Vervang de messchijf als de slijtagemar‐
keringen (1) afgesleten zijn en er een gat
is ontstaan.
–
Controleer de stop (2) van de diagnose-
aansluiting op beschadigingen en goed
vastzitten.
20.2 Messen/klingen vervangen
WAARSCHUWING
■ De snijkanten van de messen/klingen zijn
scherp. De gebruiker kan zich snijden.
► Draag werkhandschoenen van slijtvast
materiaal.
► Stop de maairobot en activeer de vergrende‐
ling.
► Pak de maairobot aan de voorste handgreep
(1) en aan de achterste handgreep (2) vast.
► Leg de maairobot op de achterkant.
Nederlands 20 Onderhoud
224 0458-011-9601-A