166
“METING” opties - “BASISINSTELLING”
Selecteer “METING” in de navigatiebalk en open instellingen in
“BASISINSTELLING”.
“LOGGER-
ID”
De logger-ID is een identificatie bestaande uit 4 cijfers.
Voer een getal tussen 0000 en 9999 in, bijv. 0014.
Maak gebruik van verschillende logger-ID’s om
de dataloggers te identiceren, bijv. verschillend
conguratiebestand voor verschillend gebruik.
“START-
VOOR-
WAARDE
VAN
OPNAME”
Selecteer een van volgende opties om te bepalen
wanneer de datalogger start met opnemen. Elke optie
heeft een standaard stopinstelling.
“ONMIDDELLIJK TOT GEHEUGEN VOL”: Datalogger
start onmiddellijk met opnemen van gegevens totdat
het geheugen vol is.
“START BIJ DRUKKEN OP DE KNOP”: Datalogger
start met opnemen nadat de ENTER (8) knop enkele
seconden is ingedrukt. Datalogger stopt met opnemen
totdat het geheugen vol is.
“START BIJ STARTTIJD”: Datalogger start met
opnemen op een bepaalde datum en tijd totdat het
geheugen vol is.
“START/STOPTIJD”: Datalogger start en stop met
opnemen van gegevens op een bepaalde datum en
tijd.