NL
5110159D Webasto Pure 67
Beschrijving gereedschap Aantal
Montagegereedschap voor 8mm plug-
gen en schroeven
1
Hamer
1
Montagegereedschap voor elektrische
kabels en adereindhulzen
1
Multimeter
1
EV-simulator met draaiveldindicatie
1
Bij het vervangen van de laadkabel ver-
eist:
Montagegereedschap voor kabeldoor-
voeren M16 (sleutelgrootte 20mm) en
M32 (sleutelgrootte 36mm)
1
Ronde vijl
1
Combinatietang
1
8 Installatie en
elektrische aansluiting
Neem de in "Veiligheid op pagina 61" ge-
noemde veiligheidsaanwijzingen in acht.
AANWIJZING
Houd u niet alleen aan deze bedie-
nings- en installatiehandleiding, maar
ook aan de lokale bepalingen met
betrekking tot gebruik, installatie en
milieu.
AANWIJZING
Het Webasto Pure veiligheidsconcept
is gebaseerd op een aardingssysteem
dat altijd bij de installatie door een
elektricien gewaarborgd moet zijn.
8.1 Eisen aan de
installatielocatie
Houd bij de keuze van de installatielocatie
van de Webasto Pure rekening met de vol-
gende punten:
– De normale parkeerpositie van het voer-
tuig.
– De positie van de laadstekker op het
voertuig.
– Een zo kort mogelijke kabelverbinding
van het laadstation naar het voertuig.
– Geen risico is dat de laadkabel wordt
overreden.
– Mogelijke elektrische aansluitingen
Als er meerdere laadstations naast elkaar
moeten worden gemonteerd, moet de af-
stand tussen de afzonderlijke stations min-
stens 200mm bedragen.
Het montagevlak moet geheel vlak zijn
(max. 1mm verschil tussen de afzonderlijke
montagepunten).
De behuizing van het laadstation mag niet
doorbuigen of verdraaien.
AANWIJZING
De montageafstand tussen de onder-
kant van het laadstation en de grond
moet minstens 0,9 m bedragen.
8.2 Criteria voor de
elektrische aansluiting
De in de fabriek geparametreerde, maxima-
le laadstroom is vermeld op het typeplaatje
van het laadstation. Met DIP-schakelaars
kan de maximale laadstroom worden aan-
gepast aan de waarde van de ingebouwde
beveiligingsschakelaar.
AANWIJZING
De stroomwaarden van de gekozen
beveiligingsinrichtingen mogen in
geen geval lager zijn dan de op het
typeplaatje van het laadstation ver-
melde of met de DIP-schakelaar in-
gestelde stroomwaarde.
Zie "Instelling DIP-schakelaars op pa-
gina 69".
Laat voor aanvang van de aansluitwerk-
zaamheden de voorwaarden daarvoor door
een elektricien controleren.
Neem ook de nationale regelgeving van de
autoriteiten en netbeheerders in acht, bij-
voorbeeld de meldplicht bij installatie van
een laadstation.