Nederlands
90 WILO SE 04/2013
10 Storingen, oorzaken en oplossingen
Het verhelpen van storingen, met name aan de
pompen of de regeling, mag uitsluitend uitge-
voerd worden door de Wilo-servicedienst of door
een gespecialiseerd bedrijf.
AANWIJZING!
Bij alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
dienen de algemene veiligheidsvoorschriften in
acht genomen te worden! Let ook op de inbouw-
en bedieningsvoorschriften van de pompen en het
regelsysteem!
Storing Oorzaak Oplossing
Pomp(en) start(en) niet
Netspanning ontbreekt Zekeringen, kabels en aansluitingen
controleren
Hoofdschakelaar ”UIT” Hoofdschakelaar inschakelen
Waterpeil in breektank te laag, d.w.z.
droogloopniveau bereikt
Toevoerarmatuur / toevoerleiding van de
breektank controleren
Droogloopbeveiliging is geactiveerd Toevoerdruk controleren,
Droogloopbeveiliging defect Controleren; indien nodig droogloop-
beveiliging vervangen
Elektroden verkeerd aangesloten of
voordrukschakelaar verkeerd ingesteld
Installatie resp. instelling controleren en
corrigeren
Toevoerdruk is hoger dan inschakeldruk Instelwaarden controleren, indien nodig
corrigeren
Afsluiter aan de druksensor gesloten Controleren; eventueel afsluitarmatuur
openen
Inschakeldruk te hoog ingesteld Instelling controleren en indien nodig
corrigeren
Zekering defect Zekeringen controleren en indien nodig
vervangen
Motorbeveiliging is geactiveerd Instelwaarden met pomp- resp. motor-
gegevens controleren, eventueel
stroomwaarden meten, indien nodig
correct instellen, eventueel ook de
motor op defecten controleren en indien
nodig vervangen.
Vermogensrelais defect Controleren en indien nodig vervangen
Wikkelingskortsluiting in de motor Controleren, indien nodig motor vervan-
gen of laten herstellen
Pomp(en) wordt/worden niet
uitgeschakeld
Sterk schommelende toevoerdruk Toevoerdruk controleren; indien nodig
maatregelen voor het stabiliseren van de
voordruk treffen (bijv. drukregelaar)
Toevoerleiding verstopt of geblokkeerd Toevoerleiding controleren; indien nodig
verstopping verhelpen of afsluitarma-
tuur openen
Nominale doorlaat van de toevoerleiding
te klein
Toevoerleiding controleren; indien nodig
doorsnede van de toevoerleiding ver-
groten
Verkeerde installatie van de toevoerlei-
ding
Toevoerleiding controleren, indien nodig
leidinginvoer wijzigen
Lucht in de toevoer Controleren; indien nodig leiding afdich-
ten, pompen ontluchten
Waaiers verstopt Pompen controleren, indien nodig ver-
vangen of laten herstellen
Terugslagklep lek Controleren, indien nodig afdichting
vervangen of terugslagklep vervangen
Terugslagklep verstopt Controleren; indien nodig verstopping
verhelpen of terugslagklep vervangen
Afsluiters in de installatie gesloten of
niet volledig geopend.
Controleren; eventueel afsluitarmatuur
openen
Debiet te groot Pompgegevens en instelwaarden con-
troleren en indien nodig corrigeren
Afsluiter aan de druksensor gesloten Controleren; eventueel afsluitarmatuur
openen
Uitschakeldruk te hoog ingesteld Instelling controleren en indien nodig
corrigeren
Verkeerde draairichting van de motoren Draairichting controleren en indien
nodig door fasenwisseling corrigeren