Kettingzaag op batterijen  NL
106
ZAAGKETTING SPANNEN
Controleer de kettingspanning voor het begin 
van de werkzaamheden, na de eerste keren 
zagen en tijdens het zagen regelmatig. In het 
bijzonder bij nieuwe zaagkettingen moet in het 
begin met verslapping worden gerekend.
WAARSCHUWING: Verwijder de 
batterij uit het gereedschap voordat 
U de spanning van de zaagketting 
aanpast.
WAARSCHUWING: De snijranden 
van de zaagketting zijn scherp. 
Gebruik handschoenen als u de ketting 
hanteert.
WAARSCHUWING: Zorg altijd voor 
de juiste kettingspanning. Een 
losse ketting geeft een hoger risico 
op terugslag. Een losse ketting kan 
uit de groef van het zwaard springen. 
Dit veroorzaakt verwonding voor de 
gebruiker en schade aan de ketting. Een 
losse ketting geeft hogere slijtage aan 
ketting, zwaard en tandwiel.
1.   Leg de kettingzaag neer op een recht 
oppervlak.
2.  Draai de kettingspanknop (10) in de 
richting van de wijzers van de klok tot de 
juiste kettingspanning is bereikt. De juiste 
kettingspanning wordt automatisch bereikt.
  Het ratelmechanisme verhindert dat de 
spanning te los is. (Zie F1)
3.  Controleer de spanning die is ingesteld 
door de automatische kettingspanknop. 
De zaagketting (8) is correct gespannen 
wanneer deze in het midden ca. 3-6mm 
kan worden opgetild  (de kettingschakels 
moeten gewoon in de zaagbladgeleider 
blijven). Dit moet met één hand gebeuren 
door het omhoogtrekken van de 
zaagketting tegen het eigen gewicht van de 
machine. (Zie F2)
  Gebruik een schroevendraaier om de 
ketting rond de geleiderstaaf te bewegen 
om te controleren of er geen kinken zijn. De 
ketting moet vrij draaien. (Zie F3)
4.  Komt de ketting los, schroef dan de 
kettingspanknop volledig los en schroef de 
dekplaat met de blokkeerknop weer stevig 
vast.
KETTINGSMERING
BELANGRIJK: De kettingzaag wordt 
niet met zaagkettinghechtolie 
gevuld geleverd. Het is belangrijk om 
de kettingzaag voor gebruik met olie te 
vullen. Het gebruik van de kettingzaag 
zonder zaagkettinghechtolie of bij een 
oliepeil onder de minimummarkering 
leidt tot beschadiging van de 
kettingzaag.
OPMERKING: De levensduur en de 
snijcapaciteit van de ketting hangt af van 
de optimale smering. Daarom wordt tijdens 
het gebruik de zaagketting automatisch met 
zaagkettinghechtolie gesmeerd.
Olietank vullen:
1.   Plaats de kettingzaag met de olietankdop 
naar boven op een geschikte ondergrond.
2.  Maak met een doek de omgeving van de 
olietankdop schoon, schroef de dop los en 
verwijder deze.
3.  Giet er kettingzaagolie in tot het reservoir 
vol is. ISO VG32 staaf- en kettingolie van elk 
merk kan worden gebruikt.
4.  Let erop dat er geen vuil in de olietank 
terechtkomt. Breng de olietankdop weer 
aan en sluit af.
BELANGRIJK: Om uitwisseling 
van lucht tussen olietank en 
omgeving mogelijk te maken, zijn er 
kleine openingen in de olietankdop. Zet 
de zaag, wanneer u deze niet gebruikt, 
altijd horizontaal neer, om uitlopen van 
olie te voorkomen (olietankdop 4 wijst 
omhoog).
Gebruik uitsluitend de geadviseerde, 
biologisch afbreekbare hechtolie om 
beschadiging van de kettingzaag te 
voorkomen. Gebruik nooit gerecyclede 
olie of oude olie. Bij gebruik van niet-
toegelaten olie vervalt de garantie.
DE AUTOMATISCHE OLIESPUIT 
CONTROLEREN
De goede werking van de automatische 
oliespuit kan worden gecontroleerd door de 
kettingzaag in te schakelen en de punt van 
de kettinggeleider (7) naar een stuk karton of 
papier op de grond te richten.