205
7.5 Video
7.5.1 Videostream
Stream: Selecteren van de eerste, tweede of derde videostream voor configuratie
(stream 3 alleen bij aparte activering in de systeeminstellingen)
Type: Kies of video, dan wel video en audio overgedragen moeten worden.
Resolutie: Kies de resolutie voor de videostream.
Type beeldfrequentie: Kies de streamingmethode: Constante bitrate: houdt de bitrate
constant op de ingestelde waarde, onafhankelijk van de kwaliteit.
Videokwaliteit: Kies de kwaliteit die moet worden bereikt (alleen bij variabele bitrate).
De hier ingestelde waarde duidt het comprimeringsniveau aan.
Beeldfrequentie: Kies het aantal beelden per seconde dat moet worden overgebracht.
Max. beeldfrequentie: Selecteer de bandbreedte die gemiddeld maximaal moet worden
gebruikt. Deze bitrate kan voor korte tijd bij zodanige beeldwijzigingen
worden overschreden.
Videocodering: Selecteer de codec die moet worden gebruikt voor het comprimeren
van de gegevens.
Profiel: Selecteer hier het profieltype van de videocodec. Een profiel is
genormeerd en bepaalt welke parameters voor de encoding moeten
worden gebruikt.
I-Frame interval: Selecteer hoe vaak een I-frame (alleen bij H.264) moet worden
verzonden. Hoe vaker een I-frame (volledig beeld) wordt verzonden, des
te beter is de videokwaliteit, maar des te meer bandbreedte is er nodig.