EasyManua.ls Logo

Behringer 1273 - Page 27

Behringer 1273
46 pages
Print Icon
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
52 53Quick Start Guide1273
Verbinding maken
De 1273-unit maakt gebruik van de volgende kabels en aansluitingen:
Analoge ingangen:
Mic/Line-ingang - Gebalanceerde XLR- en ¼" jackaansluitingen
- 300/1200 Ω Mic, 10 kΩ Line
- Instrumentingang 600 kΩ
Analoge uitgangen:
Lijnuitgang - Met transformator gebalanceerde XLR- en ¼" jackaansluitingen - <80 Ω
Voedingsaansluitingen:
IEC-netingang – 100-240 V ~ 50-60 Hz
Zie sectie 5: Aansluitingen, voor meer informatie over de aansluitingen die in combinatie met de 1273-unit worden gebruikt.
3. Voorpaneel
1. Mic/Line input – Combi-aansluiting met gebalanceerde XLR- en ¼" jackingangen voor microfoon-/lijnapparatuur.
Ongebalanceerde signalen kunnen ook worden aangesloten met ¼" jackpluggen met de ¼" chassis-aansluitingen.
2. +48 V-LED – Geeft aan of +48 V fantoomvoeding actief is.
3. +48 V – Druk hierop om +48 V fantoomvoeding te activeren op de XLR-ingangen vóór en achter
4. Ø – Omkeerknop polariteit 180°.
5. TONE – Hiermee wijzigt de ingangsimpedantie voor de microfooningang. De knop uit is 1200 Ω. Ingedrukte knop is 300 Ω.
6. LINE – Selecteert de lijningang. Deze knop schakelt de andere 2 ingangen (Mic/Inst) uit.
7. INSERT – Het insertpunt is post-gain, pre-EQ en kan worden gebruikt om pre-EQ een compressor toe te voegen.
8. INST – Activeert de instrumentingang van het voorpaneel. Deze knop schakelt de andere 2 ingangen (Mic/Line) uit.
Deingangstransformator bevindt zich ook in het instrumentpad. Als de toneknop wordt gebruikt zal er daarom een licht,
warmkleuringseect optreden.
9. INST Input – Ongebalanceerde signalen kunnen ook worden aangesloten met ¼" jackpluggen op de ¼" chassis-jackaansluitingen.
10. GAIN – De voorversterker heeft een bereik van -20 dB tot 80 dB in stappen van 5 dB.
11. LOW – De lage band kan tot ±15 dB worden versterkt met de buitenste regelaar. De binnenste regelaar selecteert de frequentie: uit,
35 Hz tot 220 Hz in 5 stappen.
12. MID – De middenband kan tot ±15 dB worden versterkt met de buitenste regelaar. De binnenste regelaar selecteert de frequentie:
uit, 360 Hz tot 7,2 kHz in 7 stappen.
13. HIGH – De hoge band kan tot ±15 dB worden versterkt met de buitenste regelaar. De binnenste regelaar selecteert de frequentie:
uit, 10 kHz tot 16 kHz in 4 stappen.
14. HI PASS – De regelaar voor het high-passlter kan worden ingesteld op: Uit, 50 Hz, 80 Hz, 160 Hz en 300 Hz.
15. EQ IN – De EQ in- en uitschakelen. De LED geeft aan dat het EQ-circuit actief is.
16. OUTPUT LEVEL - Om de volledige gain te bereiken zoals die wordt aangegeven op de gain-schakelaar, moet het niveau op maximaal
worden ingesteld (0 dBu in, 0 dBu uit voor 0 dB bij instelling van de betreende gain-schakelaar).
17. METER – Geeft het uitgangsniveau weer van -30 dB tot 24 dB.
18. POWER – Schakelt de unit in en uit. Omhoog is AAN.
4. Achterpaneel
19. POWER – Netaansluiting IEC.
20. LINE OUT XLR – Gebalanceerde male XLR.
21. LINE OUT TRS – gebalanceerde ¼" jackuitgangen voor lijnapparatuur. Ongebalanceerde signalen kunnen ook worden aangesloten
met ¼" jackpluggen op de ¼" chassis-jackaansluitingen.
22. RETURN – Insert return met ¼" jackingangen voor apparatuur op lijnniveau.
23. SEND – Insert send met ¼" jackingangen voor apparatuur op lijnniveau.
24. LINE IN – Line-ingang met gebalanceerde ¼" jackingangen voor apparatuur op lijnniveau.
25. MIC IN – XLR-ingang voor microfoons.

Related product manuals