Bekabeling
1. Voordat het apparaat van
bedrading kan worden voorzien,
dient u te zorgen dat alle stroom-
toevoer (transformator en batterij)
van de centrale is ontkoppeld.
2. Sluit de vier Corbusdraden
van de centrale (rood, zwart, geel
en groen) aan op de aan-
sluitklemmen van het bedien-
paneel. Raadpleeg de tekening:
Indien geprogrammeerd als
ingang, kan een apparaat, zoals
een deurcontact, worden aangesloten op de P/Z"-aansluiting van
het bedienpaneel. Hierdoor is het niet nodig om draden terug naar
de centrale te laten lopen vanaf het apparaat. Om de zone aan te
sluiten laat u één draad vanaf het apparaat naar de P/Z-aan-
sluitklem lopen en de andere draad vanaf het element naar de B
(zwarte) aansluitklem. Voor stroomgevoede elementen leidt u de
rode draad naar de R (positieve) aansluitklem en de zwarte draad
naar de B (negatieve) aansluitklem. Bij het gebruik van end of line-
toezicht, sluit u de zone aan volgens een van configuraties die zijn
beschreven in de PowerSeries Neo Reference-handleiding.
OPMERKING: Voor UL/ULC installaties, is de zone-ingang een
gecontroleerd type (SEOL/DEOL). De controleresistor is 5600Ω.
Als er geen EOL toezicht wordt gebruikt, is er een 3 meter maxi-
male afstand die nodig is voor het aangesloten apparaat. Gebruik
alleen in combinatie met UL-/ULC-vermelde toestellen.
OPMERKING: Het initiërend op deze ingang aangesloten appa-
raat mag niet worden gebruikt voor medische of brandtoepassingen.
3. Wanneer de P/Z-aansluitklem als een uitgang is gepro-
grammeerd, een klein relais (bijvoorbeeld DSC model RM-1 of
RM-2) of zoemer of ander DC-apparaat inrichting kan worden aan-
gesloten tussen de positieve voedingsspanning en de P/Z-terminal
(maximale belasting is 50 mA).
Stroom inschakelen
Wanneer alle bedrading is aangelegd, en het toestel met tenminste
twee schroeven aan de infrastructuur is bevestigd, schakelt u het
bedieningspaneel in:
1. Sluit de batterijverbindingen aan op de batterij.
2. Sluit de ac transformator aan.
Zie de PowerSeries Neo Reference-handleiding voor meer infor-
matie over de stroomspecificaties van het bedienpaneel.
Het bedienpaneel programmeren
41
Toggle (X) <>
“Toggle name” Y/N
1. Druk op [*][8][instal-
latiecode].
2. Gebruik de [<][>]-toetsen
om door de menu’s te navigeren
of spring rechtstreeks naar een
specifieke sectie door het sec-
tienummer in te voeren.
Programmering bestaat uit het
aan en uit zetten van opties in
elke sectie of door het bevolken
van gegevensvelden. Scha-
kelopties worden ingeschakeld
of uitgeschakeld door op het cor-
responderende nummer op het bedienpaneel te drukken. Om bij-
voorbeeld schakelopties 1 en 4 in te schakelen, drukt u op de [1] en
[4]-toetsen. Alle ingeschakelde opties worden weergegeven (zie
onderstaand schema).
1. Voor het invoeren van gegevens, gebruikt u de [<][>]-toetsen
om een teken te selecteren en drukt u vervolgens op de bedien-
paneeltoets voor het nummer/letter.
2. Met behulp van de [<][>]-toetsen scrollt u naar het volgende
teken en herhaalt u de procedure. Voor informatie over het invoeren
van HEX-gegevens, zie de PowerSeries Neo Reference-hand-
leiding.
Taal programmering
Voer [000][000] in. Voer vervolgens het tweecijferige nummer in
dat overeenkomt met de gewenste taal:
Tabel 2: Talen
01 = Nederlands
(standaard)
10 = Duits 20 = Roemeens
11 = Zweeds 21 = Russisch
02 = Spaans 12 = Noors 22 = Bulgaars
03 = Portugees 13 = Deens 23 = Lets
04 = Frans 14 = Hebreeuws 24 = Litouws
05 = Italiaans 15 = Grieks 25 = Oekraïens
06 = Nederlands 16 = Turken 26 = Slowaaks
07 = Pools 17 = FFU 27 = Servisch
08 = Tsjechisch 18 = Kroatisch 28 = Ests
09 = Fins 19 = Hongaars 29 = Sloveens
Inbedrijfstelling van het bedien-
paneel
Bedienpanelen kunnen automatisch of handmatig worden gere-
gistreerd. In beide gevallen wordt het serienummer van het appa-
raat als identificatie gebruikt.
OPMERKING: Als er geen bedienpaneel geregistreerd is op het
systeem geeft het bedienpaneel tijdens het opstarten het volgende
bericht weer: Druk op een toets om te registreren. Andere bedien-
panelen kunnen vervolgens worden geregistreerd vanaf het eerste
bedienpaneel. Gebruik een van de volgende opties om te regi-
streren:
[902][000] Automatisch aanmelden
Als deze modus is geselecteerd, wordt het totale aantal bedien-
panelen dat momenteel is geregistreerd op het bedienpaneel weer-
gegeven.
1. Voer [902][000] om met de automatische registratie van nieuwe
bedienpanelen te beginnen. Tijdens het aanmelden van ieder appa-
raat geeft het bedienpaneel het soort model, serienummer en plaats
toewijzing aan. Bedienpanelen worden toegewezen aan de vol-
gende beschikbare positie.
[902][001] Handmatig aanmelden
Om individuele bedienpanelen handmatig te registreren:
1. Voer [902][001] of gebruik de [<][>]-toetsen en druk op [*].
2. Voer wanneer daarom wordt gevraagd, het serienummer van de
module, die op de achterkant van het apparaat staat, in.
3. Er klinkt een foutsignaal als er een ongeldig serienummer is
ontvangen. Eenmaal geregistreerd, worden het apparaatmodel, het
serienummer en de positietoewijzing weergegeven. Bedienpanelen
worden geregistreerd op de volgende beschikbare plaats voor het
apparaat. De plaats toewijzing kan worden gewijzigd met behulp
van de navigatietoetsen [<][>].
4. Druk om toevoeging van een module te annuleren op [#].
OPMERKING: Zodra het maximum aantal apparaten zijn aan-
gemeld, klinkt een fout toon en wordt een waarschuwingsbericht
weergegeven.
[902][002] – Positietoewijzing module (LED,
LCD, ICON)
Deze sectie wordt gebruikt om het positienummer waarop een
module is geregistreerd te veranderen. Om het positienummer te
wijzigen:
1. Voer [902][002] of gebruik de [<][>]-toetsen en druk op [*].
2. Voer het serienummer van de module in.
3. Wanneer u hierom wordt gevraagd, voert u het nieuwe twee-cij-
ferige positienummer in. De vorige positietoewijzing wordt ver-
vangen door de nieuwe. Er klinkt een foutsignaal als er een
ongeldig serienummer is ontvangen.
[902][003] – Positietoewijzing module
(alleen voor LCD)
Net als [002], wordt deze sectie ook gebruikt om het posi-
tienummer van een module te veranderen. Met deze optie is echter
het serienummer niet vereist. Om het positienummer te wijzigen:
1. Voer [902][003] of gebruik de [<][>]-toetsen en druk op [*].
2. Gebruik de [<][>]-toetsen om de module te vinden en druk op
[*] om te selecteren.
3. Voer het nieuwe twee-cijferige positienummer in. De vorige
positietoewijzing wordt vervangen door de nieuwe. Er klinkt een
foutsignaal als er een ongeldig serienummer is ontvangen.