57
NEDERLANDS
GEAVANC. PROGRAMMERING F + +
Display Functie Default
rP
VERLANGZAMING vóór de eindschakelaar:
het is mogelijk de verlangzaming van de poort vóór
de ingreep van de eindschakelaars bij opening en
sluiting in te stellen.
De tijd kan worden ingesteld van
00
tot
99
met
stappen van 0,1 sec.,
Als het gebruik van de encoder voorzien is, wordt
de regeling niet bepaald door de tijd maar door
het toerental van de motor, zodat een grotere
nauwkeurigheid van de verlangzaming wordt
bereikt.
00
= verlangzaming uitgeschakeld
van
01
tot
99
= verlangzaming actief
00
rA
VERLANGZAMING na de eindschakelaar:
het is mogelijk de verlangzaming van de poort na
de ingreep van de eindschakelaars bij opening en
sluiting in te stellen.
De tijd kan worden ingesteld van
00
tot
20
met
stappen van 0,1 sec.,
Als het gebruik van de encoder voorzien is, wordt
de regeling niet bepaald door de tijd maar door
het toerental van de motor, zodat een grotere
nauwkeurigheid van de verlangzaming wordt
bereikt.
00
= verlangzaming uitgeschakeld
van
01
tot
20
= verlangzaming actief
05
PO
GEDEELTELIJKE OPENING:
het is mogelijk de omvang van de gedeeltelijke
opening van de vleugel te regelen.
De tijd kan worden ingesteld van
01
tot
20
, met
stappen van 0,1 seconde.
Als het gebruik van de encoder (optie) voorzien is,
wordt de regeling niet bepaald door de tijd maar
door het toerental van de motor, zodat een grotere
nauwkeurigheid van de gedeeltelijke opening
wordt bereikt.
B.v. voor een poort met een schuifsnelheid van
10 m/min, betekent de waarde
10
ongeveer 1,7
meter opening.
B.v. voor een poort met een schuifsnelheid van 12
m/min, betekent de waarde
10
ongeveer 2 meter
opening.
05
t
WERKTIJD (time-out):
het is wenselijk een waarde van 5÷10 seconden
meer in te stellen dan de tijd die de poort nodig
heeft om van de eindschakelaar bij sluiting naar
de eindschakelaar bij opening te komen, en
omgekeerd.
Regelbaar van
0
tot
59
seconden in stappen van
een seconde.
Vervolgens verandert de weergave in minuten
en tienden van seconden (gescheiden door een
punt) en wordt de tijd geregeld in stappen van
10 seconden, tot de maximumwaarde van
4.1
minuten.
B.v.: als het display
2.5
aangeeft, correspondeert
de werktijd met 2 min. en 50 sec.
De ingestelde waarde correspondeert niet
exact met de maximum werktijd van de
motor, aangezien deze gewijzigd wordt
in relatie tot de uitgevoerde vertraging-
safstanden.
4.1
AS
VERZOEK ASSISTENTIE (in combinatie met de vol-
gende functie):
als deze functie geactiveerd wordt, zal de voork-
nipperfunctie aan het einde van het aftellen (dat
kan worden ingesteld met de volgende functie
“Programmering cycli”) bij elke Open-impuls (ver-
zoek om ingreep) gedurende 2 sec. (afgezien van
hetgeen eventueel al is ingesteld met de functie
PF) werken. Dit kan nuttig zijn voor het instellen van
geprogrammeerd onderhoud.
Y
= Actief
no
= Uitgeschakeld
no
nc
PROGRAMMERING CYCLI:
hiermee kan het aftellen van het aantal door de
installatie verrichte bedrijfscycli worden ingesteld.
Instelbaar (in duizenden) van
00
tot
99
duizend
cycli.
De weergegeven waarde wordt bijgewerkt naar-
mate de cycli plaatsvinden.
De functie kan worden benut om het gebruik van
de kaart na te gaan of om gebruik te maken van
de functie “Verzoek om assistentie”.
00
GEAVANC. PROGRAMMERING F + +
Display Functie Default
St
STATUS POORT:
Verlaten van de programmering, opslag van de
gegevens en terugkeer naar de weergave van
de status van de poort (zie par. 5.1.).
Om de defaultinstellingen van de programmering te herstellen,
dient u te controleren of de ingang veiligheidslijst open is (de led
SAFE uit), en tegelijkertijd op de toetsen +, - en F te drukken en deze
5 seconden ingedrukt te houden.
De gewijzigde programmeringsparameters treden onmiddellijk in
werking, terwijl de definitieve opslag in het geheugen pas plaatsvindt
wanneer de programmering wordt afgesloten en teruggekeerd
wordt naar de weergave van de status van de poort. Als de voeding
naar de apparatuur wordt afgekoppeld vóór terugkeer naar weer-
gave van de status, gaan alle aangebrachte wijzigingen verloren
6. INBEDRIJFSTELLING
6.1. CONTROLE VAN DE INGANGEN
In de onderstaande tabel wordt de status van de leds gegeven in relatie
tot de status van de ingangen.
Let erop dat: Led brandt = contact gesloten
Led uit = contact open
Controleer de status van de signaleringsleds aan de hand van de tabel.
De conditie van de leds als de poort gesloten en in ruststand is, zijn
vet gedrukt.
dl = -3
= opening naar rechts
LEDS BRANDT UIT
FCA eindschakelaar vrij
eindschakelaar ingeschakeld
FCC eindschakelaar vrij
eindschakelaar ingeschakeld
OPEN B commando geactiveerd commando non-actief
OPEN A commando geactiveerd commando non-actief
FSW OP veiligheden gedeactiveerd veiligheden geactiveerd
FSW CL veiligheden gedeactiveerd veiligheden geactiveerd
STOP commando non-actief commando geactiveerd
EDGE veiligheden gedeactiveerd veiligheden geactiveerd
dl = -3
= opening naar links
LEDS BRANDT UIT
FCA eindschakelaar vrij
eindschakelaar ingeschakeld
FCC eindschakelaar vrij
eindschakelaar ingeschakeld
OPEN B commando geactiveerd commando non-actief
OPEN A commando geactiveerd commando non-actief
FSW OP veiligheden gedeactiveerd veiligheden geactiveerd
FSW CL veiligheden gedeactiveerd veiligheden geactiveerd
STOP commando non-actief commando geactiveerd
EDGE veiligheden gedeactiveerd veiligheden geactiveerd
7. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM
Aan het einde van de programmering moet worden gecontroleerd of de
installatie correct functioneert.
Controleer vooral of de kracht en de juiste ingreep van de veiligheidsvoor-
zieningen goed geregeld zijn.