3 AFSTELLINGEN
NL-10
3.3 ONDERMESAFSTELLING ___________________________________________________
Lees eerst Sectie 3.2 alvorens de afstelling uit te voeren.
Begin de afstelling aan de oplopende kant van de
kooimessen, gevolgd door de aflopende kant. De oplopende
kant is het gedeelte dat tijdens normale rotatie het eerst
over het ondermes passeert (B-Afb. 3B).
1. Positioneer de oplopende kooirand. Gebruik bij 175 mm
kooien stelschroef
(A)
om de afstand tussen ondermes
en kooi te regelen. Draai de stelschroef omlaag (recht-
som) om de afstand te verkleinen.
Gebruik bij 125 mm kooien stelschroeven
(C
&
D)
om de
afstand te regelen. Los de onderste schroef en draai de
bovenste omlaag om de afstand te verk-
leinen
2. Steek een spleetmeter of pasmaat (0,025-0,076 mm)
tussen het kooimes en het ondermes
(B)
. Draai de
kooi niet.
3. Stel de aflopende kooirand op dezelfde manier bij en
controleer vervolgens de afstelling aan de oplopende
rand opnieuw.
4. Wanneer de kooi-ondermes afstand op de juiste wijze
is geregeld, zal de kooi onbelemmerd draaien en moet
het mogelijk zijn om een stuk krantenpapier over de
volle lengte van de kooi te snijden als het papier onder
een hoek van 90 graden ten opzichte van het
ondermes wordt gehouden.
N.B.
Vermijd overmatig vastzetten aangezien ernstige
beschadiging van ondermes en kooimessen hiervan het
gevolg kan zijn. De kooien moeten vrijelijk kunnen
draaien.
Afb. 3C
VOORZICHTIG
Om lichamelijk letsel en beschadiging van de snijranden te
voorkomen, dient de kooiconstructie met de grootste zorg te
worden gehanteerd
.
!
A
B
D
C
B
LF007
LF008
To Next Page
Loading...
Need help?
General
