EasyManua.ls Logo

Parkside PBRM 41 B2 - Page 59

Parkside PBRM 41 B2
264 pages
Print Icon
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
53NL/BE
Benzine moet voor het starten de motor worden bijgevuld. Ter-
wijl de motor loopt of bij een warme grasmaaier mag de tank-
dop niet geopend worden of de benzine worden bijgevuld.
Indien er benzine is overgelopen mag er in geen geval ge
-
poogd worden om de motor te starten. In plaats daarvan moet
de machine uit de buurt van de plaatsen worden gehaald
waar de benzine heeft gemorst. Elke ontstekingspoging moet
worden vermeden totdat de benzinedampen zijn verdampt.
Vanwege veiligheidsredenen moeten benzinetank en tank-
deksel bij beschadiging worden vervangen.
Benzine mag nooit ion de buurt van ontstekingsbronnen
worden bewaard. Gebruik altijd een gecontroleerde con-
tainer. Houd benzine uit de buurt van kinderen.
Vervang defecte geluiddempers.
Voor gebruik moet door een visuele controle altijd worden
gecontroleerd of het mes en de bevestigingsbouten versle-
ten of beschadigd zijn. Om eventueel onbalans te vermij-
den, moeten versleten of beschadigde messen en bevesti-
gingsbouten altijd per set worden vervangen.
Gebruik
Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven zijn vastge-
draaid om er zeker van te zijn dat het apparaat zich in een
veilige werktoestand bevindt.
Bewaar de machine nooit met benzine in de tank binnen in
een gebouw, omdat mogelijke benzinedampen in aanra-
king kunnen komen met open vuur of vonken.
Laat de motor afkoelen, voordat u de machine in gesloten
ruimtes plaatst.
Om brandgevaar te vermijden, dient u de motor, uitlaat en
het bereik rond de brandstoftank vrij het houden van gras,
bladeren en uittredend vet (olie).
Controleer regelmatig de grasvanginrichting op slijtage of
verlies van de functies.
Vervang vanwege veiligheidsredenen versleten of bescha-
digde onderdelen.
Als de brandstoftank moet worden geleegd, moet dit in de
buitenlucht gebeuren.
Laat de verbrandingsmotor niet in gesloten ruimtes lopen,
waarin zich gevaarlijke koolmonoxide kan vormen.
Maai alleen bij daglicht of bij geschikt kunstlicht.
Indien mogelijk moet het gebruik van het apparaat bij nat
gras worden vermeden.
Het gebruik van de grasmaaier bij onweer is verboden
- gevaar op blikseminslag!
Let altijd op een goede positie op hellingen.
Geleid de machine alleen in looppas.
Bij machines op wielen geldt: Maai dwars op de helling,
nooit op- en neerwaarts. Wees met name voorzichtig als u
uw rijrichting op de helling verandert.
Maai nooit op overmatig steile hellingen en op aangren-
zende stortplaatsen, groeven of dijken. Wees met name
voorzichtig als de grasmaaier moet worden gekeerd of u
deze naar u toe trekt.
Stop de messen indien de grasmaaier moet worden gekan-
teld, bij transport of op andere oppervlakken als gras en
indien de grasmaaier voor en naar het te maaien oppervlak
wordt bewogen.
Voorzichtig! De grasmaaier mag niet worden gebruikt,
zonder dat de volledige grasopvanginrichting of de zelf-
sluitende veiligheidsvoorziening voor de uitwerpopening is
aangebracht.
Gebruik de grasmaaier nooit met beschadigde veiligheids-
voorzieningen of veiligheidsroosters of zonder aangebouw-
de veiligheidsvoorzieningen bijv. stootplaat en/of inrichtin-
gen om het gras op te vangen.
Verander nooit de regelinstellingen van de motor en zorg
ervoor dat deze niet te zwaar wordt belast.
Activeer de motorrem en koppel alle snijgereedschappen
en aandrijvingen los, voordat u de motor start.
Start de motor voorzicht, overeenkomstig de aanwijzingen
van de fabrikant. Let op voldoende afstand van de voeten
tot de messen.
Bij het starten van de motor mag de grasmaaier niet wor-
den gekanteld, alleen indien de grasmaaier bij het proces
moet worden opgetild. In dit geval kantelt u de grasmaaier
slechts zo ver, als absoluut noodzakelijk, en tilt u uitsluitend
de zijde op die richting de bediener is gekeerd.
Start de motor niet indien u voor het uitwerpkanaal staat.
Breng handen of voeten nooit tegen of over de draaiende de-
len. Houd u altijd buiten het bereik van de uitwerpopening.
Til of draag een grasmaaier nooit terwijl de motor loopt.
Zet de motor uit en controleer of alle bewegende onderde-
len tot stilstand zijn gekomen en de contactsleutel, indien
voorhanden, is geactiveerd:
- Voordat u blokkades verwijdert of verstoppingen in het
uitwerpkanaal oplost.
- Voordat u de grasmaaier controleert, reinigt of er werk-
zaamheden aan uitvoert.
- Als vreemde voorwerpen worden gevonden, controleert u
de grasmaaier op beschadigingen en voert u de noodza
-
kelijke reparaties uit voordat u de grasmaaier opnieuw start
en ermee gaat werken. Indien de grasmaaier bij het starten
ongewoon sterk trilt, moet deze direct worden onderzocht.
- Indien u zich van de grasmaaier verwijdert.
- Voor het bijtanken.
Bij het nalopen van de motor moet de smoorklep worden
gesloten. Als de motor over een benzineafsluitklep beschikt,
moet deze na het maaien worden gesloten.
Het gebruik van de machine met overmatige snelheid kan
het risico op ongevallen verhogen.
Wees voorzichtig bij instelwerkzaamheden aan de machi-
ne en voorkom het inklemmen van vingers tussen de bewe-
gende messen en stijve apparaatdelen.
Wees bijzonder voorzichtig bij het maaien op oneffen onder-
grond, op aangrenzende stortplaatsen, groeven of dijken.
Vermijd plaatsen waarbij de wielen niet meer grijpen of het
maaien niet stabiel is.
Let in de buurt van straten op het wegverkeer.
Wees met name voorzichtig bij het achterwaarts verplaat-
sen en bij het trekken van de gasmaaier.
Struikelgevaar! Controleer voor een achterwaartse be-
weging of er geen kinderen achter u aanwezig zijn.
Het bedienend persoon moet voldoende zijn geschoold in
het toepassen, instellen en bedienen van de machine (inclu-
sief verboden handelingen).
Controleer het apparaat regelmatig en zorg ervoor dat alle
startvergrendelingen en drukknoppen goed werken voor
elk gebruik.

Table of Contents

Related product manuals