66
Druk driemaal op „P/V/F” om de volumestroommodus (FLOW) te openen. Druk evt. meermaals op de toets „Unit ” en selecteer
vervolgens de gewenste maateenheid.
Het scherm van de anemometer geeft de opgeslagen vorm van het stroomkanaal (rechthoekig of rond) met de bijhorende afmetin-
gen weer.
Als u voor de huidige meting een ander dan het opgeslagen stroomkanaal gebruikt, moet u de kanaalgegevens in set-up
opnieuw deniëren.
Druk hiertoe meer dan 3 seconden op de „set-up” toets en voer de nieuwe instellingen uit, zoals beschreven in het hoofdstuk
.
De functies „Hold“, „Save“, „MIN/MAX/AVG“, „Zero“ en „Setup“ kunt u ook gebruiken terwijl u de druk, stroomsnelheid of
volumestroom meet.
De actuele omgevingstemperatuur wordt op het dubbel scherm (20) weergegeven. Met de toets „Unit ” wisselt u tussen de
maateenheden °C en °F.
Druk eenmaal op „HOLD/ZERO” om de pas weergegeven waarde op het scherm te „bevriezen”.
Om de „HOLD”-functie opnieuw te deactiveren drukt u nog eenmaal op „HOLD/ZERO”.
Druk op de toets „MAX/MIN” om door de min., max. en gemiddelde waarden te bladeren. Daarenboven wordt ofwel de verlopen tijd
sinds het oproepen van de „MAX/MIN/AVG”-functie of de tijd waarop een maximale of minimale waarde werd gemeten, weergege-
ven.
Druk op „P/V/F” om de maximum, minimum of gemiddelde waarden bij druk, stroomsnelheid of volumestroom weer te geven.
Druk gedurende 2 seconden op „MAX/MIN” om de „MAX/MIN/AVG”-modus opnieuw te verlaten.
Met de anemometer kunt u meetgegevens voor druk, stroomsnelheid en volumestromen afzonderlijk in telkens max. 99 datasets
opslaan.
U slaat een dataset op door tijdens het meten op de toets „SAVE/CLEAR” te drukken.
Als alle 99 geheugenplaatsen zijn bezet, kunt u geen verdere datasets meer opslaan. Op het scherm verschijnt de melding
„FU“ (FULL: geheugen vol) als u op de „SAVE/CLEAR“-toets drukt. Om geheugen voor nieuwe meetgegevens vrij te maken,
gaat u tewerk, zoals beschreven in hoofdstuk 18